hst 1 Volkomen concurrentie 1.1 t/m 1.9

Doel van de les
Je kunt een vraagfunctie (qv) lezen.
Je kunt een aanbodfunctie (qa) lezen.
Y=aX+b
Je kan aan de hand van de grafiek de omzet (TO) uitrekenen.
Je weet hoe je de maximale winst uit kunt rekenen



1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Doel van de les
Je kunt een vraagfunctie (qv) lezen.
Je kunt een aanbodfunctie (qa) lezen.
Y=aX+b
Je kan aan de hand van de grafiek de omzet (TO) uitrekenen.
Je weet hoe je de maximale winst uit kunt rekenen



Slide 1 - Tekstslide

Een gemiddelde
De ondernemer 'zoekt' naar de  productieomvang (q) met de hoogst haalbare winst. (maximale winst)
stel je cijfers voor toetsen zijn: 6+7+4+3+5= gem 5,0
Je mag van de teamleider  een extra toets maken.
wat voor cijfer zou je moeten halen  op deze extra toets om een 6,0 gemiddeld te staan (kan dit wel)
één extra toets haalt je gemiddelde in dit geval op 
 


Slide 2 - Tekstslide

Maximale winst (MO=MK)
Pizzeria Mario heeft een goedlopend restaurant.
Zijn vaste kosten  of  constante  kosten CK (huur) bedragen €100 per dag
De variabele kosten VK bedragen €2per Pizza (q)
De Totale  kosten  (TK) functie kan je nu omschrijven als:
TK=VK*q + CK   (Y = aX + B)
De  kosten functie van Mario luidt:  ............

Slide 3 - Tekstslide

De capaciteit van het restaurant is 10 tafels met 4 stoelen. Er zijn 2 shifts. De productiecapaciteit van de oven en het personeel is 80 pizzas op één avond.
Mario hanteert een eenheidsprijs van €8 per pizza. Mario verkoopt op een avond 50 pizza's

Slide 4 - Tekstslide

Vragen: 
De kosten functie  (TK) van Mario luidt:
De opbrengstfunctie  (TO) van Mario luidt:
Bij  verkoop van 20, 30, 40, 50, 60, 70, 80 pizzas is de omzet (TO):
Bij verkoop van 20, 30, 40, 50, 60, 70, 80 pizzas is de winst (TW):
Maak een tabel

Slide 5 - Tekstslide

maak opdracht 1.1 t/m 1.4

Slide 6 - Tekstslide

Is het verstandig dat Mario zijn productie uitbreidt van 50 naar 80 pizzas?
Mario  denkt dat hij  op een avond ook wel 90 pizzas kan verkopen.
Is deze uitbreiding (bedrijfs) economisch verstandig?

Slide 7 - Tekstslide

De verkoopprijs  (P) van één pizza is: € 8
Dus iedere extra verkochte pizza levert hem € 8 op
We zeggen dat de Marginale opbrengst (MO) € 8 is
Je mag zeggen dat P=MO

Slide 8 - Tekstslide

De kosten om één extra pizza te maken  bedragen € 2
Dit noemen we de Marginale kosten (MK) 
De Marginale kosten van Mario zijn 2
MK =  2

Slide 9 - Tekstslide

De formules:
Marginale opbrengst :        MO= ΔTO/Δq
Marginale kosten:           MK = ΔTK/Δq
Zoek de productieomvang  q waarbij geldt:
MO=MK
ps zolang MO>MK zal de ondernemer zijn productie uitbreinden

Slide 10 - Tekstslide

Maak opdracht:
1.5 en 1.6

Slide 11 - Tekstslide

maak opdracht 1.5 1.6 en 1.7

Slide 12 - Tekstslide

HERHALING

Extra kosten bij uitbreiding van de productie (Marginale kosten)
Stel een vracht wagen kan 24 pallets vervoeren. 
De kosten zijn €4800 (per pallet €200)
Nu wil de klant 1 extra pallet vervoert hebben. Wat zijn de extra kosten? ...
Wat zijn de gemiddelde kosten?

Slide 13 - Tekstslide

De ondernemer rekent per pallet een vervoersprijs van €25
P= €25
MO = €25
Iedere extra vervoerde pizza levert de ondernemer € 25 op
Dus P=MO=€25 
En TO = 25q

Slide 14 - Tekstslide