Thema 6 nakijken basisstof 3

Mondeling +
nakijken opdrachten
6.3
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Mondeling +
nakijken opdrachten
6.3

Slide 1 - Tekstslide

Mondeling +
nakijken opdrachten
6.3

Slide 2 - Tekstslide

Mondeling +
nakijken opdrachten
6.3

Slide 3 - Tekstslide

Vraag 1b: Geef een voorbeeld van een abiotische factor waardoor de populatiegrootte kan veranderen.
A
de beschikbare hoeveelheid voedsel
B
het aantal natuurlijke vijanden
C
de aanwezige ziekteverwekkers
D
een sterke daling of stijging van de temperatuur

Slide 4 - Quizvraag

Vraag 2b: Wat is de minimumtemperatuur voor guppy’s?
A
0 graden Celsius
B
5 graden Celsius
C
23 graden Celsius
D
38 graden Celsius

Slide 5 - Quizvraag

Vraag 3a, b en c.
A
a concurrentie b rangorde c territorium
B
a rangorde b territorium c paarvorming
C
a rangorde b paarvorming c territorium
D
a territorium b rangorde c paarvorming

Slide 6 - Quizvraag

Vraag 4c: Wat is GEEN vorm van symbiose?
A
Commensalisme
B
Parasitisme
C
Concurrentie
D
Mutualisme

Slide 7 - Quizvraag

Opdracht 5: Wat is biologisch evenwicht?
A
langdurig samenleven van individuen van verschillende soorten
B
aantal organismen van dezelfde soort in hetzelfde gebied; hangt af van biotische en abiotische factoren
C
diagram waarin voor een abiotische factor de groei- en voortplantingskansen van een populatie worden weergegeven
D
de toestand waarin de grootte van elke populatie in een ecosysteem schommelt om een evenwichtswaarde

Slide 8 - Quizvraag

Opdracht 6b, c en d.
A
b forel c ja d nee
B
b kikker c ja d nee
C
b forel c nee d ja
D
b kikker c nee d ja

Slide 9 - Quizvraag

Opdracht 7a, b en c.
A
a concurrentie b samenwerking c concurrentie
B
a samenwerken b concurrentie c samenwerking
C
a concurrentie b concurrentie c samenwerking
D
a samenwerking b samenwerking c concurrentie

Slide 10 - Quizvraag

Opdracht 7d: Als het aantal neushoorns toeneemt, neemt de hoeveelheid gras af / toe.
Daardoor neemt het aantal muizen af / toe en het aantal sprinkhanen af / toe. Het aantal giraffen neemt af / toe en het aantal gieren neemt af / toe.


A
gras af muizen af sprinkhanen af giraffen af gieren toe
B
gras toe muizen toe sprinkhanen toe giraffen toe gieren af
C
gras af muizen toe sprinkhanen af giraffen toe gieren af
D
gras toe muizen af sprinkhanen toe giraffen af gieren toe

Slide 11 - Quizvraag

Opdracht 8a en b.
A
a mutualisme b commensalisme
B
a commensalisme b parasitisme
C
a parasitisme b mutualisme
D
a mutualisme b parasitisme

Slide 12 - Quizvraag

Opdracht 9b en d:
- Uit welk deel van de gastheer onttrekt bremraap de voedingsstoffen?
- Is bremraap een producent? Leg je antwoord uit.
A
- bladeren - ja, het is een plant
B
- wortels - nee, geen fotosynthese mogelijk
C
- wortels - ja, het is een plant
D
- bladeren - nee, geen fotosynthese mogelijk

Slide 13 - Quizvraag

Opdracht 10b:
Uit een kikkerpopulatie vangt men 52 dieren. Deze dieren krijgen een dun elastisch ringetje om een poot. Vervolgens worden ze weer losgelaten in de populatie. Na een week vangt men opnieuw kikkers: 43 dieren. Daarvan blijken er 13 geringd te zijn.
Uit hoeveel kikkers bestaat deze populatie?
A
171
B
172
C
173
D
174

Slide 14 - Quizvraag

Opdracht 10d: Met de vangst-terugvangstmethode wordt een populatie vogels geschat op 500 000 individuen. Er zijn enkele vogels gevangen. Ze hebben een ring om de poot gekregen en zijn vervolgens weer uitgezet. Bij de tweede vangst werden 2496 dieren gevangen, waarvan er 25 een ring hadden.
Uit hoeveel vogels bestond de eerste vangst ongeveer?

A
250
B
2500
C
500
D
5000

Slide 15 - Quizvraag

Opdracht 11b: In de tekst wordt een voorbeeld gegeven van het gentiaanblauwtje en de gentiaan. Van welke vorm van symbiose is sprake bij deze organismen?

A
mutualisme
B
commensalisme
C
parasitisme
D
concurrentie

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Lezen basisstof 4: 10 minuten stil
Bladzijde 227, 228, 229, 230 en 231



Neem over in je schrift:

BIODIVERSITEIT:
  • De variatie aan soorten in de natuur.
  • Hoe meer soorten, hoe gezonder het ecosysteem is.
  • Biodiversiteit wordt minder door activiteiten van de mens.

Slide 18 - Tekstslide