Voor het voegwoord staat altijd een komma, behalve bij het voegwoord 'en'.
Slide 15 - Tekstslide
SAMENGESTELDE ZINNEN
In een samengestelde zin kunnen naast de persoonsvormen nog meer werkwoorden staan.
VOORBEELD:
De fietser wil graag doorrijden, maar de weg isgeblokkeerd.
pv
pv
geen pv
geen pv
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Nevenschikking en onderschikking
Slide 18 - Tekstslide
Maak van de twee zinnen één lange zin door ze te verbinden met het verbindingswoord 'en'. - Kevin heeft een boek geleend. - Hij leest daar dagelijks in.
Slide 19 - Open vraag
Maak van twee zinnen één lange zin met het voegwoord 'want': - De leerlingen zijn te laat op school. - De brug stond open.
Slide 20 - Open vraag
Maak van twee zinnen één lange zin met het voegwoord 'dus': - Ik trek een dikke jas aan. - Ik krijg het niet koud.
Slide 21 - Open vraag
Maak van twee zinnen één lange zing met het voegwoord 'en': - Het had gestormd. - De weg was bezaaid met takken.
Slide 22 - Open vraag
Geef aan of de volgende zinnen enkelvoudig of samengesteld zijn. Als de zin samengesteld is, geef dan aan of de zin onderschikkend of nevenschikkend is.
enkelvoudige zin
samengestelde zin
nevenschikkend
samengestelde zin
onderschikkend
Lieselot is op zoek naar een date voor Valentijn.
Veel mensen zoeken een Valentijn via Tinder.
Tinder is een ideale manier om dit te doen, want je kunt nieuwe vriendschappen opbouwen.
Er is minder druk om te feesten, want nu kan je gemakkelijk online contact zoeken.
Na een drukke dag zak je weg in je zetel, neem je wat chips en open je de Tinder app.
Je kan naar links en rechts swipen.
Lieselot gebruikt dus ook Tinder, omdat ze nieuwe mensen wil leren kennen.
Slide 23 - Sleepvraag
Hoeveel persoonsvormen staan er in de zin:
Kevin heeft een boek geleend en hij leest daar dagelijks in.
A
Geen
B
1
C
2
D
3
Slide 24 - Quizvraag
Schrijf de twee persoonsvormen van de zin op, onder elkaar in kleine letters.
Sem had zijn huiswerk voor Duits niet gemaakt, omdat hij het afgelopen weekend moest werken.
Slide 25 - Open vraag
Wat zijn de twee persoonsvormen? Ik ben lid van een boekenclub en ik lees elke dag.
Slide 26 - Open vraag
Een samengestelde zin heeft minimaal twee persoonsvormen.
A
waar
B
niet waar
Slide 27 - Quizvraag
Wat zijn de twee persoonsvormen? Doordat het gestormd had, was de weg bezaaid met takken.
Slide 28 - Open vraag
Is de woordvolgorde juist of onjuist?
Morgen kom ik wat later op school, want moet ik eerst naar de tandarts.
A
juist
B
onjuist
Slide 29 - Quizvraag
De specialisten hebben veel kennis en lossen veel misdaden op.
nevenschikking of onderschikking?
A
Nevenschikking
B
Onderschikking
Slide 30 - Quizvraag
Tim pakt limonade, omdat hij dorst heeft. Nevenschikking of onderschikking?
A
nevenschikking
B
onderschikking
Slide 31 - Quizvraag
Onno ging werken maar hij was verkouden.
Is "maar" hier een nevenschikkend of onderschikkend voegwoord?
A
Nevenschikkend
B
Onderschikkend
Slide 32 - Quizvraag
Nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden komen voor in...
A
Enkelvoudige zinnen
B
Samengestelde zinnen
Slide 33 - Quizvraag
Stijn draagt de tas en James loopt met de hond. nevenschikking of onderschikking
A
nevenschikking
B
onderschikking
Slide 34 - Quizvraag
Is het voegwoord nevenschikkend of onderschikkend?
Ik wil liever niet naar de kermis, want ik voel me een beetje misselijk.
A
nevenschikkend
B
onderschikkend
Slide 35 - Quizvraag
Nevenschikkend of onderschikkend? Ik ga vanavond naar de film of ik ga sporten.
A
nevenschikkend
B
onderschikkend
Slide 36 - Quizvraag
Nevenschikkend of onderschikkend? Ik moet nablijven, omdat ik gisteren mijn spullen was vergeten.
A
nevenschikkend
B
onderschikkend
Slide 37 - Quizvraag
Nevenschikkend of onderschikkend? Ik kan stofzuigen, terwijl jij lekker op de bank ligt.
A
nevenschikkend
B
onderschikkend
Slide 38 - Quizvraag
Bij welke zin klopt de woordvolgorde?
A
Toen ons elftal won, wij begonnen allemaal te juichen.
B
Meneer Jansen trakteert vandaag, want is hij jarig.
C
Nadat ik me gedoucht heb, ga ik ontbijten.
D
Lynn speelt gitaar, terwijl Lisa speelt de bas.
Slide 39 - Quizvraag
Samengestelde zinnen
In de toets moet je kunnen:
Het voegwoord benoemen
De twee persoonsvormen benoemen
Zelf een samengestelde zin kunnen maken
Hoe?
Benoem het voegwoord (waarmee worden de zinnen verbonden?)
Twee pv --> Verander de tijd van de zin
Slide 40 - Tekstslide
Evaluatie
Wat is een samengestelde zin?
Slide 41 - Tekstslide
Samengestelde zinnen
Zinnen met twee of meerpersoonsvormen noem je samengestelde zinnen.
Samengestelde zinnen zijn enkelvoudige zinnen die samengevoegd zijn m.b.v. een voegwoord.