Sleep de woorden die klinken alsof ze een -ie klank hebben maar met een -i schrijft naar gitaar. Woorden die klinken alsof je ze schrijft met -ie en ook echt met een -ie schrijft sleep je naar gieter.
Gitaar
Gieter
Piloot
vakantie
iglo
kwestie
garantie
irritant
kimono
tierlantiijn
Slide 9 - Sleepvraag
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Vul de juiste werkwoordsvorm in Ik ....... naar de stad (lopen)
Slide 12 - Open vraag
Hij .... geen mondkapje (dragen)
Slide 13 - Open vraag
Petra ....... heel veel geld. (hebben)
Slide 14 - Open vraag
Aan de slag
blok 3 spelling
BBL: opdracht 17, 18, 20, 21 en 23 (dictee met oortjes)
Schrijf de 2 werkwoordvormen in vt op van het werkwoord 'eten'
Slide 17 - Open vraag
Schrijf de 2 werkwoordvormen in vt op van het werkwoord 'gebruiken'
Slide 18 - Open vraag
Schrijf de 2 werkwoordvormen in vt op van het werkwoord 'blijven'
Slide 19 - Open vraag
Blok 3 Spelling
Na het SO:
BBL: opdracht 17, 18, 20, 21 en 23 (dictee met oortjes)
KBL: opdracht 20, 22, 23.1, 24, 25, 26 en 28 (dictee met oortjes)
TL: instructie en opdracht 17, 19, 20, 23, 24, 25 (dictee met oortjes)
Slide 20 - Tekstslide
Meervoud
Basisregel:de meeste znw zet je in het meervoud door er
(e)n,-s of eren achter te zetten. Zoals bij opdracht 22
9 uitzonderingen
bestudeer deze op blz 139
maak opdracht 21 in schrift, deze bespreken we na
Slide 21 - Tekstslide
Pak opdracht 22 erbij
regel
voltooid deelwoord
bijvoeglijk naamwoord
Als het voltooid deelwoord eindigt op -en, schrijf je het bijvoeglijk naamwoord ook met -en.
De excuses zijn aangeboden.
de aangeboden excuses
Als het voltooid deelwoord eindigt op een d of een t, dan krijgt het bijvoeglijk naamwoord meestal -e als uitgang.
De helikopter is geland.
de gelande helikopter
Een bijvoeglijk naamwoord dat is afgeleid van een voltooid deelwoord, schrijf je altijd zo kort mogelijk. Je schrijft dus alleen dd of tt als dat nodig is voor een juiste uitspraak.
Het geld is besteed.
het bestede geld
De discussie is verhit.
de verhitte discussie
Slide 22 - Tekstslide
bijvoeglijk naamwoorden van werkwoorden
Als het voltooid deelwoord eindigt op -en, schrijf je het bijvoeglijk naamwoord ook met -en.
Als het voltooid deelwoord eindigt op een d of een t, dan krijgt het bijvoeglijk naamwoord meestal -e als uitgang.
Een bijvoeglijk naamwoord dat is afgeleid van een voltooid deelwoord, schrijf je altijd zo kort mogelijk. Je schrijft dus alleen dd of tt als dat nodig is voor een juiste uitspraak.
Slide 23 - Tekstslide
huiswerk voor dinsdag 17-1
Blok 3 Spelling
BBL: opdracht 17, 18, 20, 21 en 23 (dictee met oortjes)
KBL: opdracht 20, 22, 23.1, 24, 25, 26 en 28 (dictee met oortjes)