oefenen hoofdstuk 2

• Nask / Techniek
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

We gaan vandaag huiswerk behandelen van 2.1 en 2.2 

dus pak je schrift erbij en doe mee!

Vraag 3: welk symbool staat voor "brandbevorderend"?

1. 
2. 
3. 
4. 

Vraag 3: welk symbool staat voor "corrosief"?

1. 
2. 
3. 
4. 

Vraag 4: Carlo heeft in zijn schuur een fles met:
mineraalwater, een fles met alcohol en een fles met wasbenzine.
Na verloop van tijd zijn de etiketten op de flessen onleesbaar geworden.
Bovendien zien de drie flessen er precies hetzelfde uit.
Aan welke stofeigenschap kan hij de stoffen herkennen?

Vraag 6: Je ziet dat symbolen door de tijd vervangen worden door modernere symbolen. Welk symbool is duidelijk grondig aangepast? En waarom denk je?

vraag 8:
welke veiligheidsmaatregel
moet je treffen als je met
ammonia gaat werken
(irriterend)

Ammonia is irriterend dus:

Je kunt (moet) dan:

– de ruimte goed ventileren;

– een ademmasker dragen.

Vraag 12: Welke beweringen in ONWAAR?

1 Als je koffie zet, gebruik je water als oplosmiddel.
2 Oplossingen zijn altijd kleurloos (net zoals water).
3 Een suspensie blijft op den duur niet gemengd.
4 Een suspensie is helder: je kunt er doorheen kijken.
5 Suspensies en oplossingen zijn geen zuivere stoffen
6 De meeste stoffen in het dagelijks leven zijn mengsels

1. 1, 2 en 6
2. 3 en 5
3. 2, 4 en 6
4. 2 en 4

vraag 13: is Cola een oplossing of een suspensie?

1. oplossing
2. suspensie

vraag 14: Charlotte doet een spatelpunt wit poeder in een reageerbuis. Ze voegt gedestilleerd water toe en schudt. In de figuur zie je hoe de inhoud van de reageerbuis eruitziet: meteen na het schudden (links) en één uur later (rechts)

Welk soort mengsel is er na het schudden ontstaan?

vraag 15:
Met een theezakje kun je thee zetten.

Is dit extraheren, filteren of allebei?

1. geen van beide
2. extraheren
3. filteren
4. allebei

15 B

Wat is in deze situatie het oplosmiddel, het filter, het filtraat en het residu?

17 A

Soms kun je de stoffen in een mengsel scheiden door het mengsel te filtreren.

Leg uit:

– waarom dat wel lukt met een suspensie.

– waarom dat niet lukt met een oplossing.

17 A

Soms kun je de stoffen in een mengsel scheiden door het mengsel te filtreren.

- Bij een suspensie zijn de korrels vaste stof aanzienlijk groter dan de deeltjes van de vloeistof.

De vaste stof wordt dus tegengehouden door het filter terwijl de vloeistof door de openingen heen kan stromen.

- Bij een oplossing zijn de opgeloste deeltjes en de deeltjes van de vloeistof allebei zo klein dat ze door de openingen van het filter heen kunnen.

NaSk docent vindt het rad veel te leuk dus,...

Wie is de gelukkige winnaar van een KitKat?

Vraag 18:
Ethanol is een bestanddeel van allerlei producten.
Hoe heet ethanol in het dagelijks leven
(en op het etiket van veel producten)?

Vraag 19 C:

Scheikundigen gebruiken voor het scheiden van mengsels soms een centrifuge (zie figuur). 

Twee reageerbuisjes worden daarin heel snel rondgedraaid.

Leg uit hoe je met deze methode krijt en water kunt scheiden.

De krijtdeeltjes zijn 'zwaarder' dan de waterdeeltjes en vliegen het verst naar buiten tijdens het draaien. Ze komen dus allemaal onder in de reageerbuisjes te zitten. Het water kun je daarna voorzichtig uit de buisjes gieten.

vraag 20: In de Warenwet staat dat een vloeistof alleen als azijn verkocht mag worden als er minstens 4 gram azijnzuur per 100 mL vloeistof in zit.

Hoe groot moet de concentratie azijnzuur in g/L dus op zijn minst zijn?

vraag 20:
Bauke gebruikt 40 mL azijn bij een scheikundeproef.

Bereken hoeveel gram azijnzuur hij daarbij gebruikt.

(reken met 4 gram azijnzuur per 100 mL)

In 100 mL azijn zit 4 g azijnzuur 

dus zit er in: 

10 mL azijn 0,4 g azijnzuur. 

In 40 mL zit dan:

 4 × 0,4 = 1,6 g azijnzuur.

Je moet voor vandaag alle vragen TOT EN MET  opgave 41 hebben gemaakt!

Kijk op It's Learning voor je huiswerk! 

Morgen behandelen we de opgaven  huiswerk 2.3 (24 t/m 34)

Je moet voor vandaag alle vragen TOT EN MET  opgave 41 hebben gemaakt!

Kijk op It's Learning voor je huiswerk! 

Morgen behandelen we de opgaven  huiswerk 2.3 (24 t/m 34)