In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Zinsdelen
- Je kunt een zin in stukjes verdelen. Dit zijn zinsdelen.
- Een zinsdeel kan bestaan uit één woord of uit een groepje woorden.
- Let op! Vóór de pv kan maar één zinsdeel staan!
Gebruik de zinsdeelproef:
- Verander een paar keer de volgorde van de zin.
- Wat je voor de pv kunt zetten, is een zinsdeel.
- De pv zelf is ook een zinsdeel!
Hussel de zinnen door elkaar.
Ik loop morgen naar school.
Morgen loop ik naar school.
Naar school loop ik morgen.
Je geeft de zinsdelen aan door er streepjes tussen te zetten.
Jan / koopt / een boek.
Iustina was zaterdag jarig.
Onderstreep de pv, zet streepjes tussen de zinsdelen.