Les 2- zinsdelen

Zinsdelen
Grammatica zinsdelen H1
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Zinsdelen
Grammatica zinsdelen H1

Slide 1 - Tekstslide

Welke twee manieren hebben we geleerd om de pv te vinden?

Slide 2 - Open vraag

Wat is de pv?
Wie heeft de voetbalwedstrijd gewonnen?

Slide 3 - Open vraag

Zinsdelen

- Je kunt een zin in stukjes verdelen. Dit zijn zinsdelen.

- Een zinsdeel kan bestaan uit één woord of uit een groepje woorden.

- Let op! Vóór de pv kan maar één zinsdeel staan!

Slide 4 - Tekstslide

Zo vind je de zinsdelen

Gebruik de zinsdeelproef:

- Verander een paar keer de volgorde van de zin.

- Wat je voor de pv kunt zetten, is een zinsdeel.

- De pv zelf is ook een zinsdeel!

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Hussel de zinnen door elkaar.

Ik loop morgen naar school.

Morgen loop ik naar school.

Naar school loop ik morgen.

Slide 7 - Tekstslide

Je geeft de zinsdelen aan door er streepjes tussen te zetten.


Jan / koopt / een boek.

Slide 8 - Tekstslide

Ik / loop / morgen / naar school.

Slide 9 - Tekstslide

Zet deze zin 2x in een andere volgorde:
Wij gaan volgende week naar het Rijksmuseum.

Slide 10 - Open vraag

Zet streepjes tussen de zinsdelen:
Mijn oma bakt vanavond een biefstuk.

Slide 11 - Open vraag

Nu de pv en zinsdelen samen!

Iustina was zaterdag jarig.


Onderstreep de pv, zet streepjes tussen de zinsdelen.

Slide 12 - Tekstslide

Wat wist je al?

Slide 13 - Open vraag

Wat heb je geleerd?

Slide 14 - Open vraag