3.2 Problemen in de ontwikkeling of opvoeding

Executieve functies zijn:
A
Organiseren, plannen, jezelf beheersen
B
Samenhang en verbanden zien
C
Jezelf in een ander kunnen verplaatsen
D
Motorisch onhandig zijn
1 / 22
volgende
Slide 1: Quizvraag
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Executieve functies zijn:
A
Organiseren, plannen, jezelf beheersen
B
Samenhang en verbanden zien
C
Jezelf in een ander kunnen verplaatsen
D
Motorisch onhandig zijn

Slide 1 - Quizvraag

Wat hoort NIET bij autisme
A
Moeite met aandacht verdelen
B
Specifieke interesses
C
Oog voor detail
D
Erg druk zijn in gedrag

Slide 2 - Quizvraag

Waarom hebben mensen met autisme meer moeite met begrijpend lezen?
A
Ze hebben meer moeite met lezen
B
Ze kunnen moeilijk hoofd- en bijzaken onderscheiden
C
Ze raken snel afgeleid

Slide 3 - Quizvraag

Planning voor de volgende keer
Volgende les: coördinatie van zorg (13 januari)
Mijlpaaltoets (20 januari)


Slide 4 - Tekstslide

Planning voor vandaag
1. Zorgkinderen
2. De drie V's
3. Zorgen voor een passende plek
4. Taken rondom zorgkinderen
5. Problemen die zich voordoen
6. Hechting

Slide 5 - Tekstslide

Wanneer maken jullie je zorgen om een kind?

Slide 6 - Open vraag

Wat is een zorgkind?

Slide 7 - Open vraag

Zorgkinderen
Zorgkinderen zijn kinderen die extra aandacht nodig hebben/zijn voor een langere tijd
Behoefte aan:
  • Extra aandacht
  • Verzorging
  • Extra voorzieningen

Slide 8 - Tekstslide

Drie V's hebben een centrale rol
Voorkomen
Verminderen
Verbeteren

Slide 9 - Tekstslide

Hoe creëer jij een passende plek voor een kind met een ondersteuningsbehoefte?

Slide 10 - Open vraag

Passende plek
Doel passend onderwijs/opvang

Slide 11 - Tekstslide

Taken rondom zorgkinderen

  • Signaleren
  • Observeren
  • Actie ondernemen
  • Samenwerken intern of extern (multidisciplinair)

Slide 12 - Tekstslide

Problemen in de ontwikkeling
Op verschillende gebieden
  • Ontwikkelingsproblemen/-stoornissen: autisme
  • Leerproblemen/-stoornissen: dyslexie
  • Gedragsprobleem/-stoornis: ADHD, hechting
  • Lichamelijke of verstandelijke beperking: Syndroom van Down, lager IQ (<85 IQ)

Slide 13 - Tekstslide

Wat is hechting?
A
De band tussen het kind en zijn vrienden
B
De manier hoe een kind omgaat met andere kinderen
C
De band tussen kind en ouders
D
Hoe de ouders hun kind opvoeden

Slide 14 - Quizvraag

Hechting
  • Ontstaat tijdens de zwangerschap
  • Baby reageert op stem, schoppen
  • Na de geboorte: aandacht

Slide 15 - Tekstslide

Veilige hechting
Onveilige hechting
Kind zoekt contact met zijn/haar omgeving
Zoek niet direct contact met de omgeving of overdreven veel
Durven de omgeving te verkennen
Vermijdingsgedrag
Reageren angstig, boos, gestrest
Omgeving speelt een belangrijke rol!

Slide 16 - Tekstslide

Hechting is belangrijk voor de:
A
Sociaal-emotionele ontwikkeling
B
Cognitieve ontwikkeling
C
Taalontwikkeling
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 17 - Quizvraag

Voorwaarde van een goede hechting
  • Sensitief reageren
  • Zorgen voor structuur
  • Gevoelens/gedachten (her)kennen

Slide 18 - Tekstslide

Ongeremde hechting
Veel contact zoeken, egocentrisch, moeilijkheden in het onderhouden van contact, snel boos/gefrustreerd, impulsief, druk en ongeconcentreerd, grensoverschrijdend gedrag, moeilijk te troosten.

Geremde hechting
Sociaal contact afhouden, geen plezier in samenwerken, onzekerheid, teruggetrokken, weinig emoties, niet huilen, erg waakzaam

Slide 19 - Tekstslide

Omgaan met hechting
  • Begrip tonen voor gevoelens en gedrag
  • Structuur bieden (in gedrag als dagstructuur)
  • Veilige sfeer creëren
  • in gesprek gaan met ouders
  • Evt. doorverwijzen naar (gespecialiseerde) hulp

Slide 20 - Tekstslide

Wat neem jij mee uit deze les?

Slide 21 - Open vraag

Vragen?

Slide 22 - Tekstslide