Oefentoets: Het zenuwstelsel
1 / 34
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Waaruit bestaat het centraal zenuwstelsel?
A
Grote hersenen, kleine hersenen, ruggenmerg en heiligbeen
B
Grote hersenen, kleine hersenen, ruggenmerg en hersenzenuw
Slide 2 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Waaruit bestaat het perifeer zenuwstelsel?
A
Hersenen en ruggenmerg
B
Hersenzenuwen en ruggenmergzenuwen
Slide 3 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is het verschil tussen sympathisch en parasympatisch zenuwstelsel?
(2 antwoorden zijn juist)
(2 antwoorden zijn juist)
A
Sympatisch: Lichaam in rust
B
Parasympatisch: Lichaam in rust
C
Parasympatisch: Lichaam in actie
D
Sympatisch: Lichaam in actie
Slide 4 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Juist of onjuist:
zenuwweefsel bestaat uit zenuwcellen en steuncellen
zenuwweefsel bestaat uit zenuwcellen en steuncellen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 5 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is de functie van de dendrieten?
A
Het ontvangen van een boodschap en deze doorgeven in de zenuwcel
B
Het doorgeven van de boodschap aan de volgende zenuwcel
Slide 6 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is de functie van de axon?
A
Het ontvangen van een boodschap en deze doorgeven in de zenuwcel
B
Het doorgeven van de boodschap aan de volgende zenuwcel
Slide 7 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Is de volgende stelling waar of niet waar.
In het ruggenmerg ligt de grijze stof aan de binnenkant en de witte stof aan de buitenkant
In het ruggenmerg ligt de grijze stof aan de binnenkant en de witte stof aan de buitenkant
A
Waar
B
Niet waar
Slide 8 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Is de volgende stelling waar of niet waar. In de hersenen ligt de grijze stof aan de buitenkant en de witte stof daarbinnen
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is het verschil tussen sensorische en motorische zenuwcellen?
A
Sensorisch: Beweging
Motorisch: Waarneming
B
Sensorisch: Waarneming
Motorisch: Beweging
Slide 10 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Bij de parasympatische werking neemt de maagperistaltiek juist toe of neemt deze af?
A
Neemt toe
B
Neemt af
Slide 11 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is de functie van de cellen van Schwann?
A
Zorgt voor onderhoud
B
Zorgt voor voeding
Slide 12 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Waar of niet waar?
De witte stof wordt gevormd door neurieten met de mergscheden
De witte stof wordt gevormd door neurieten met de mergscheden
A
Waar
B
Niet waar
Slide 13 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Waar of niet waar?
De grijze stof bestaat uit cellichamen en hun dendrieten
De grijze stof bestaat uit cellichamen en hun dendrieten
A
Waar
B
Niet waar
Slide 14 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Waar of niet waar? Schakelneuronen brengen binnen hersenen en ruggenmerg impulsen over van het ene neuron op het andere.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 15 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
sensorische neuronen (gevoelszenuwcellen); deze voeren de impulsen vanuit de hersenen naar de zintuigen
A
Waar
B
Niet waar
Slide 16 - Quizvraag
Het gaat vanuit de hersenen naar de spieren en klieren
Motorische neuronen (bewegingszenuwcellen) brengen de opdrachten vanuit de spieren en klieren naar de hersenen
A
Waar
B
Niet waar
Slide 17 - Quizvraag
Het gaat vanuit de hersenen naar de spieren en klieren
Hoeveel paar ruggenmergzenuwen hebben wij?
A
30/31
B
31/32
C
32/33
D
33/34
Slide 18 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
De hersenbalk zorgt voor de verbinding tussen de linker en rechter hersenhelft
A
Waar
B
Niet waar
Slide 19 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Waar of niet waar?
De hersenstam regelt o.a. de bloeddruk en temperatuurregeling in het lichaam
De hersenstam regelt o.a. de bloeddruk en temperatuurregeling in het lichaam
A
Waar
B
Niet waar
Slide 20 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Waar of niet waar?
De kleine hersenen zorgen voor de coördinatie van de lichaamshouding en de beweging.
De kleine hersenen zorgen voor de coördinatie van de lichaamshouding en de beweging.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 21 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is een reflex?
A
Een vaste, onbewuste snelle reactie van het lichaam.
B
Een vaste, onbewuste langzame reactie van het lichaam.
Slide 22 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Bescherming hersenen
Ruggenmerg
Hersenvocht, hersen/ruggenmerg vliezen
Beenderen schedel
wervels wervelkolom
Liquor (vocht)
Slide 23 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Waar of niet waar?
Het vegetatieve zenuwstelsel is willekeurig
Het vegetatieve zenuwstelsel is willekeurig
A
Waar
B
Niet waar
Slide 24 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Waar of niet waar?
Het animale zenuwstelsel is willekeurig
Het animale zenuwstelsel is willekeurig
A
waar
B
Niet waar
Slide 25 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Waar of niet waar?
Achterhoofdskwab (occipitaalkwab).
De kleinste kwab die betrokken is bij het zien.
Achterhoofdskwab (occipitaalkwab).
De kleinste kwab die betrokken is bij het zien.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 26 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Waar of niet waar?
De grote hersenen regelen het denken, zien, spreken, voelen, ruiken en proeven. Het regelt onze emoties, gedrag en ons bewustzijn, maar ook de aansturing van spieren.
De grote hersenen regelen het denken, zien, spreken, voelen, ruiken en proeven. Het regelt onze emoties, gedrag en ons bewustzijn, maar ook de aansturing van spieren.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 27 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Geef 3 functies van de hersenstam
A
Slaap-waakritme, ademhaling en regeling bloeddruk
B
Slaapritme-waakritme, bewustzijn en regeling bloeddruk
Slide 28 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Dit deel speelt een rol bij het onthouden en herkennen van mensen en het terughalen van herinneringen
A
Slaapkwab
B
Wandbeenkwab
Slide 29 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Dit deel is dat betrokken bij de zintuigen en cognitieve functies
A
slaapkwab
B
wandbeenkwab
Slide 30 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat zijn impulsen?
Slide 31 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat doet de pupil bij sympatisch en parasympatisch zenuwstelsel?
A
symp: verwijden
parasym: Vernauwen
B
Symp: Vernauwen
Parasym: Verwijden
Slide 32 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is de Latijnse benaming van hersenvocht?
A
Liquor
B
Liquur
Slide 33 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 34 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
