Planmatig werken week 3

Planmatig werken: week 3
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
LBCMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Planmatig werken: week 3

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Protocol in het dagelijks werk
Protocollenboek: Waar te vinden?

In dagelijks werk: 
  • Voor wie?
  • Waar van toepassing? 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aandacht voor protocollen
Lees protocollen regelmatig: 
  • Voorkom delen te vergeten
  • Veranderingen?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

belang protocol? opdr 16

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Protocollen en procedures zijn vaste plannen voor bepaalde handelingen. Als je deze volgt, werk je automatisch planmatig.
Er staat wie verantwoordelijk is voor een taak. Voorkomt vergeten of 2 x uitvoeren. Taken zijn voor iedere medewerker duidelijk.
De meeste bedrijven hebben regels en afspraken over wat je moet doen bij bijvoorbeeld brand of gevaar. Ze zorgen dus ook voor veiligheid.
Protocollen en procedures zijn opgesteld, zodat je een bepaalde kwaliteit behaalt.
Waarom zijn protocollen en procedures planmatig?
Hoe zorgen protocollen en procedures voor duidelijkheid?
Hoe zorgen protocollen en procedures voor veiligheid?
Hoe zorgen protocollen en procedures voor kwaliteit?

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

protocol actueel houden
Verandering door:
  • wetsaanpassing
  • bijzondere gebeurtenissen
  • tijdens werk ondervind je een onwerkbare situatie: bespreken werkoverleg

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Er verzorgd uitzien
Dienstverlenende houding
Klantvriendelijke houding
Onder druk kunnen werken
Stressbestendigheid
Gastvrij zijn
Representatief zijn
Servicegerichte instelling

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stelling:
Een open houding en een vriendelijke stem is een vorm van gastvrijheid
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Takenpakket
De taken die horen bij jouw beroep staan in een takenpakket. Je houdt je aan die taken. Je werkt de taken uit volgens de afspraken en plannen die zijn gemaakt.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jij hebt de verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van je takenpakket
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Takenpakket Helpende
  • huishoudelijke taken
  • verzorgende taken
  • begeleidende taken 

Slide 11 - Tekstslide

bv schoonmaken, opruimen, maaltijden klaar zetten en afruimen, koffie en thee zetten, was verzorgen

bv wassen, assisteren bij aan- en uitkleden, naar bed brengen, eten geven.

bv stimuleren om deel te nemen aan activiteiten , toezien op veiligheid

luisterend oor bieden en prettige sfeer
Werkplanning

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Wat is een werkplanning en waarom werk je met een werkplanning?
A
Is een kaart met alle lonen. Zo krijgen medewerkers meer loon
B
Is een taakkaart. Zo zullen medewerkers harder werken
C
Is een overzicht. Zo weten medewerkers welke werkzaamheden zij moeten verrichten.
D
Is een rooster. Zo weten de medewerkers wanneer ze moeten werken

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is ADL?
A
Algemeen Dagelijkse Lichaamsverzorging
B
Algemeen Dagelijkse Levensverrichtingen
C
Activiteiten Dagelijks Leven
D
Algemeen Dagelijkse Leefactiviteiten

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een sociale activiteit?
A
een activiteit buiten
B
een knutselactiviteit
C
een activiteit waarin er onderling contact met elkaar wordt gemaakt
D
een activiteit waarin er altijd 1 winnaar is

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een recreatieve activiteit?
A
Activiteit om het brein te stimuleren
B
Met deze activiteit kom je in beweging denk aan sporten
C
Een activiteit met als doel sociale contacten bevorderen
D
Een activiteit die mensen voor hun plezier doen waardoor ze ontspannen

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Recreatieve activiteiten

A
Activiteiten die je moet doen
B
Activiteiten alleen voor kinderen
C
Activiteiten die je alleen op school doet.
D
Activiteiten die je voor je plezier doet

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Werkoverleg
Formeel: 
Geregeld en bekend:
datum, tijd, locatie, agendapunten (lijst met onderwerpen),

 Bespreken van belangrijke zaken
Goede werksfeer en motivatie medewerkers

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkoverleg
Informeel:
niet vastgesteld, het ontstaat spontaan

meer weten over een taak, 
probleem bespreken met collega

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formeel / informeel

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formeel - Informeel

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent formeel/informeel?
A
Formeel betekent dat je 'u' gebruikt informeel betekent dat je 'je' gebruikt
B
Formeel betekent dat je 'je' gebruikt en informeel betekent dat je 'u' gebruikt

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Taken werkoverleg
In een werkoverleg zijn er drie rollen:
* DE VOORZITTER
* DE NOTULIST
* DE DEELNEMER




Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkoverleg

Rollen
Voorzitter: werkoverleg leiden, agenda opstellen, doel bewaken en ervoor zorgen dat alles aan bod komt.
Notulist: belangrijke uitspraken en besluiten op papier zetten, en actie- en besluitenlijst uitwerken.
Secretaris: ondersteunen voorzitter
Deelnemers

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorzitter

Een voorzitter is degene die het werkoverleg leidt.

5 aandachtspunten bij de voorbereiding van het werkoverleg:

1. omschrijf het doel

2. zorg voor goede faciliteiten

3. bepaal de deelname

4. stel een agenda op

5. verslaglegging van het werkoverleg

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Taken van de Notulist
Voorbereiding:
  • Bekijk de agenda en de vorige notulen. 
  • Bedenk of je digitaal of op papier gaat notuleren

Tijdens de vergadering:
  • Je zit naast de voorzitter
  • Je bent geen vergader deelnemer. 
  • Gebruik steekwoorden
  • Markeer besluiten 
  • Vraag om verduidelijking.

Na de vergadering:
  • Uitwerken van de aantekeningen tot notulen
  • Versturen van de notulen naar alle deelnemers

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Notulen
Notulen werken als een geheugensteun. 

Belangrijkste functies van notulen:
  1. Geheugensteun
  2. Controlemiddel
  3. Informatiebron

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Valkuilen tijdens een werkoverleg

Deelnemers zijn afgeleid
Te weinig tijd
Deelnemers doen niet actief mee
Deelnemers hebben onderling problemen.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe bereid je je als deelnemer voor op een formeel werkoverleg?
A
Je bekijkt de agendapunten en denkt hierover na
B
Je bestudeert de agenda van de vorige vergadering.
C
Je stelt de agendapunten bij en stuurt deze naar collega’s.
D
Je vraagt aan je collega of hij voor het komend werkoverleg wil notuleren.

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
13 - 31

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies