Deze opdracht maak je alleen!
1. Lees de zinnen van opdracht 5 goed.
2. Onderstreep of markeer de persoonsvorm.
3. Zet een streep voor en na de persoonsvorm.
4. Zet nu strepen tussen de andere zinsdelen.
5. Tip: welk groepje woorden kun je voor de pv zetten?
6. En is de bewering nu waar of niet waar?