Het voltooid deelwoord eindigt op -en of op -d of -t.
Bijvoorbeeld: gebroken, geschreven, gehoord, gemaakt
Je weet of je een -d of -t gebruikt door de verlengproef of
't kofschip te gebruiken.
Hij is vorig jaar (verhuizen). > verhuisden > verhuis+d = verhuisd
Hij is vorig jaar (verhuizen). > verhuiz > verhuis+d = verhuisd