herhaling les 17, 18, 25 en 26
1 / 18
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Alle belangrijke informatie die over een onderwerp wordt gegeven, noem je:
A
hoofdzaken
B
bijzaken
Slide 4 - Quizvraag
Alle minder belangrijke informatie die over een onderwerp wordt gegeven noem je:
A
hoofdzaken
B
bijzaken
Slide 5 - Quizvraag
Klik aan welk antwoord zou passen bij HOOFDZAKEN
A
uitleg
B
feiten
C
leuker maken
Slide 6 - Quizvraag
Waar kun je hoofdzaken meestal in een tekst vinden?
A
In de alinea's
B
Aan het begin of aan het eind van een tekst
C
Aan het begin
D
Aan het eind
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Hamer
A
Vaktaal
B
Geen vaktaal
Slide 10 - Quizvraag
Welke woorden gebruikt een bouwvakker?
Slide 11 - Open vraag
Slide 12 - Tekstslide
Iedere tekst heeft een inleiding-kern-slot
A
niet waar
B
waar
Slide 13 - Quizvraag
Dit weet je al.
Welke zin hoort bij welk tekstdeel. Kies steeds uit: inleiding - kern - slot.
Hier wordt de tekst afgerond.
A
inleiding
B
kern
C
slot
Slide 14 - Quizvraag
Van welk tekstdeel is dit een kenmerk:
Noemt meestal het onderwerp van de tekst.
Noemt meestal het onderwerp van de tekst.
A
inleiding
B
kern
C
slot
Slide 15 - Quizvraag
Van welk tekstdeel is dit een kenmerk:
Is vaak in andere letters gedrukt.
Is vaak in andere letters gedrukt.
A
inleiding
B
kern
C
slot
Slide 16 - Quizvraag
Van welk tekstdeel is dit een kenmerk.
Geeft meestal een conclusie of een samenvatting,
die je soms kunt herkennen aan de woordjes dus of kortom.
Geeft meestal een conclusie of een samenvatting,
die je soms kunt herkennen aan de woordjes dus of kortom.
A
inleiding
B
kern
C
slot
