WI 2HV H4 W2.L3 en L4 - §4.4 Rekenen met gelijkvormigheid en RekenenOnline
WI 1HV P3 Hoofdstuk 4 Gelijkvormigheid
WI 2HV H4 W2.L3 en L4 -
§4.4 Rekenen met gelijkvormigheid en RekenenOnline
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2
In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
WI 1HV P3 Hoofdstuk 4 Gelijkvormigheid
WI 2HV H4 W2.L3 en L4 -
§4.4 Rekenen met gelijkvormigheid en RekenenOnline
Slide 1 - Tekstslide
Review §4.1 t/m 4.3
De volgende slides herhalen je kennis en vaardigheden van §4.1 t/m §4.3.
Daarna volgt §4.4
Slide 2 - Tekstslide
Maak de zin af: "Om de factor te bereken ...(a)... je een afmeting van het ... (b) ... figuur door een overeenkomstige zijde van het ...(c) ... figuur"
A
a: vermenigvuldig
b: oude
c: nieuwe
B
a: deel
b: nieuwe
c: oude
C
a: vermenigvuldig
b: nieuwe
c: oude
D
a: deel
b: oude
c: nieuwe
Slide 3 - Quizvraag
Wat is waar? Kies alle ware opties.
A
Hoekensom van een driehoek is 180 graden
Overstaande hoeken zijn gelijk
Volle hoek is 360 graden
B
Hoekensom van een vierhoek is 360 graden
Overstaande hoeken zijn gelijk
Volle hoek is 180 graden
C
Hoekensom van een driehoek is 360 graden
Overstaande hoeken zijn gelijk
Een gestrekte hoek is 180 graden
D
Hoekensom van een vierhoek is 360 graden
Overstaande hoeken zijn gelijk
Een gestrekte hoek is 180 graden
Slide 4 - Quizvraag
Met welke berekening rekenen we de factor uit van B naar A? Kies alle mogelijke opties.
A
35 : 56 = 0,625
B
56 : 35 = 1,6
C
30 : 48 = 0,625
D
48 : 30 = 1,6
Slide 5 - Quizvraag
Bernie zegt: "Om de factor te berekenen deel je altijd de grote afmeting door de kleine afmeting." Sanders zegt: "Dat hangt er van af. Als je van klein naar groot gaat wel. Als je van groot naar klein gaat, dan deel je de grote afmeting door de kleine." Wie heeft er gelijk?
A
Bernie: gelijk
Sanders: gelijk
B
Bernie: ongelijk
Sanders: gelijk
C
Bernie: gelijk
Sanders: ongelijk
D
Bernie: ongelijk
Sanders: ongelijk
Slide 6 - Quizvraag
Hoe bereken je de lengte van een zijde bij een vergroting?
Slide 7 - Tekstslide
Zet de stappen in de juiste volgorde.
"Hoe bereken je de lengte van een zijde bij een vergroting?
1
2
3
Slide 8 - Sleepvraag
De factor is 4,5 : 6 = 0,75 (figuur wordt kleiner, dus factor is tussen 0 en 1). Welke berekening gebruik je om zijde FG te berekenen?
A
Zijde KL x factor = zijde FG
8,7 x 0,75 = 6,525
Dus zijde FG is 6,53
B
Zijde ML x factor = zijde FG
6 x 0,75 = 4,5
Dus zijde FG is 4,5
C
Zijde HF x zijde HG = zijde FG
5,4 x 4,5 = 24,3
Dus FG is 24,3
D
Zijde HF - zijde HG = zijde FG
5,4 - 4,5 = 0,9
Dus FG is 0,9
Slide 9 - Quizvraag
Bereken de zijdes MK en FG m.b.v. een tabel op blz. 129. Maak er een foto van en lever deze foto in.
Slide 10 - Open vraag
ADE is gelijkvormig met ACB. Welke hoeken zijn gelijk aan elkaar?
Slide 11 - Open vraag
ADE is gelijkvormig met ACB. Welke zijdes zijn overeenkomstig?
Slide 12 - Open vraag
ADE is gelijkvormig met ACB. Bereken AD en ED m.b.v. een verhoudingstabel. Maak er een foto van en lever deze hier in.
Slide 13 - Open vraag
Theorie §4.4 Rekenen met Gelijkvormigheid
Leerdoel
Ik kan met behulp van een verhoudingstabel en een schets, overeenkomstige hoeken en overeekomstige zijdes en lengtes in gelijkvormige figuren bereken.
Ik kan m.b.v. de factor de omtrek en oppervlakte bij een vergroting berekenen.
Slide 14 - Tekstslide
Theorie §4.4 Rekenen met Gelijkvormigheid
// Schets gebruiken //
Slide 15 - Tekstslide
1. Maak een schets om van de twee figuren in dezelfde stand om duidelijker te zien welke zijdes overeenkomstig zijn. 2. Bereken de vraagtekens m.b.v. een tabel
Maak een foto van vraag 1 en 2 en lever in.
Slide 16 - Open vraag
Theorie §4.4 Rekenen met Gelijkvormigheid
// Omtrek en oppervlakte bij een factor //
Slide 17 - Tekstslide
De vergrotingsfactor van ABC naar KLM is 3. Volgens de theorie in de vorige slide is de omtrek van KLM drie keer zo groot als die van ABC. Laat dit zien met een berekening.
Slide 18 - Open vraag
De vergrotingsfactor van ABC naar KLM is 3. Volgens de theorie in slide 17 is de oppervlakte van KLM 9 keer zo groot als die van ABC. Laat dit zien met een berekening.