examen 2021-1 bespreken havo

1. Citeer het zinsgedeelte uit alinea 1 dat verwoordt welk punt ‘ze’ volgens de tekst hadden. [1p]
1 / 10
volgende
Slide 1: Open vraag
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

1. Citeer het zinsgedeelte uit alinea 1 dat verwoordt welk punt ‘ze’ volgens de tekst hadden. [1p]

Slide 1 - Open vraag

Na de inleiding is tekst 1 onder te verdelen in drie delen. Deze achtereenvolgende delen kunnen van de volgende kopjes worden voorzien:
deel 1: De onmogelijkheid van een consequent wereldbeeld
deel 2: Het dilemma van consequentie in de politiek deel 3: De inconsequente mens als ideaal?
Bij welke alinea begint deel 1?

Slide 2 - Open vraag

Na de inleiding is tekst 1 onder te verdelen in drie delen. Deze achtereenvolgende delen kunnen van de volgende kopjes worden voorzien:
deel 1: De onmogelijkheid van een consequent wereldbeeld
deel 2: Het dilemma van consequentie in de politiek deel 3: De inconsequente mens als ideaal?
3. Bij welke alinea begint deel 3?

Slide 3 - Open vraag

“Maar goed, als je consequent bent, kun je het daar niet bij laten.” (regels 20-21)
Welk bezwaar zou een kritisch lezer kunnen hebben tegen de onderbouwing van deze bewering?
A
Demonstrerende vegetariërs worden woorden in de mond gelegd om aannemelijk te maken dat ze alleen bij de biologische slager demonstreren vanuit de wens consequent te zijn.
B
De tekst beschuldigt vegetariërs die niet gaan demonstreren van inconsequent en dus immoreel gedrag om aannemelijk te maken dat we daarom inconsequente mensen niet serieus moeten nemen.
C
Er wordt onvoldoende aannemelijk gemaakt dat vegetariërs die bij de biologische slager demonstreren, een goed voorbeeld zijn van mensen die consequent volgens hun principes leven.
D
Er wordt onvoldoende aannemelijk gemaakt waarom mensen die zelf een overtuiging hebben, genoodzaakt zijn deze overtuiging ook over te brengen op anderen.

Slide 4 - Quizvraag

In de titel van tekst 1, ‘Leve de vleesetende vegetariër – Wantrouw de rechtlijnigen’ duidt het woord ‘rechtlijnigen’ een kenmerk aan van een bepaalde groep mensen.
5. Met welk woord wordt dat kenmerk in tekst 1 zelf aangeduid?

Slide 5 - Open vraag

6. Uit alinea 3 blijkt een oordeel over het al dan niet consequente gedrag van de vegetariër en dat van de niet-vegetariër.
Welk oordeel is dat?
A
Beide groepen spreken elkaar terecht aan op hun inconsequente gedrag.
B
Beide groepen zouden best wat minder consequent mogen zijn.
C
Niet-vegetariërs zijn vaak inconsequenter dan vegetariërs.
D
Vegetariërs zijn vaak inconsequenter dan niet-vegetariërs.

Slide 6 - Quizvraag

Aan alinea 4 kunnen twee functies worden toegekend: een ten opzichte van de voorafgaande alinea’s en een ten opzichte van de erop volgende alinea’s.
Welke twee functies zijn dat?
A
constatering en standpunt
B
constatering en voorbeeld
C
verklaring en conclusie
D
verklaring en standpunt

Slide 7 - Quizvraag

8. Welk argumentatieschema wordt in alinea 4 vooral gebruikt? een argumentatieschema op basis van

Slide 8 - Open vraag

Alinea 5 is te lezen als een zelfstandige redenering. Elke zin binnen deze redenering heeft een eigen functie. Twee van die functies zijn in onderstaand schema al gegeven.
Vul de ontbrekende functies in.
Noteer daartoe de nummers van de betreffende zinnen en zet daarachter de juiste functie.
Kies uit: argument, standpunt of tegenargument. Een functie kan meer dan een keer voorkomen.

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide