1.4: op de markt

1.4: op de markt 
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

1.4: op de markt 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  •  Ik kan het begrip 'vraag' in mijn eigen woorden uitleggen.
  • Ik kan het begrip 'aanbod' in mijn eigen woorden uitleggen.
  • Ik kan uitleggen wat er bedoeld wordt met de 'markt van een product'. 
  • Ik kan met voorbeelden uitleggen wat marketing is. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

  • Wie steekt er vuurwerk af? 
  • Waar kopen jullie je vuurwerk?
  • Wat wordt er bedoeld met de 'vraag naar vuurwerk'? 
De vraag
De vraag is alles wat mensen willen kopen:
  • Naar sommige producten is altijd vraag, bijv. levensmiddelen
  • Naar sommige producten stijgt de vraag ineens heel snel, bijv. nieuwe spellen
  • Bij sommige producten is de vraag afhankelijk van het seizoen, bijv. bij vuurwerk 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het aanbod
Het aanbod is alles wat producenten te koop aanbieden 
Producenten hebben hierbij te maken met concurrentie:
  • = bedrijven die dezelfde soort producten aanbieden
  • Bedrijven willen de klanten aantrekken door goedkoper te zijn/betere kwaliteit te hebben

Slide 5 - Tekstslide

  • Wat is het aanbod in het geval van het voorbeeld van vuurwerk? 
  • Wat is concurrentie?
  • Wat kan een bedrijf doen in het geval van concurrentie?
  • Afbeelding: is er veel of weinig concurrentie op het gebied van vuurwerk verkoop? Wat zouden bedrijven kunnen doen als er weinig concurrentie is? 
Marketing
Bedrijven kunnen ook reclame gaan maken voor hun producten. Dit noemen we marketing:
  • = alles wat bedrijven doen om meer te verkopen

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De markt 
Bij economie is een markt het totaal van alle vraag naar en aanbod van een product (dus bijv. de vuurwerkmarkt, of de huizenmarkt)

De prijs wordt bepaald door vraag en aanbod:
  • Veel vraag, maar weinig aanbod: de prijzen gaan omhoog
  • Weinig vraag, maar veel aanbod: de prijzen gaan omlaag

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat wordt er bedoeld met 'de vraag' naar een product?
A
De mensen die het product willen kopen
B
Alles wat producenten te koop aanbieden
C
Bedrijven die hetzelfde soort product aanbieden
D
Het totaal van vraag en aanbod

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat wordt er bedoeld met 'het aanbod'?
A
De mensen die het product willen kopen
B
Alles wat producenten te koop aanbieden
C
Bedrijven die hetzelfde soort product aanbieden
D
Het totaal van vraag en aanbod

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In een dorp is eerst maar één telefoonwinkel. Nu komt er een paar straten verderop nog een telefoonwinkel bij. Welk begrip hoort hierbij?
A
Aanbod
B
Nettowinst
C
Concurrentie
D
Marketing

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Telefoonwinkel A zit dichterbij de andere winkels, waardoor er meer klanten deze winkel binnenkomen. Wat kan telefoonwinkel B doen om er voor te zorgen dat mensen toch bij hun producten gaan kopen?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies