Normale verdeling en verdeling van steekproefgemiddeldes
Normale verdeling
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Normale verdeling
Normale verdeling en verdeling van steekproefgemiddeldes
Normale verdeling
Slide 1 - Tekstslide
Tips bij het maken van de opgaven:
Goed lezen!
Noteer gegevens in je schrift ( )
Maak een normaalkromme en zet erbij wat je weet:
n heeft altijd betrekking op de steekproefomvang en niet op het aantal steekproeven
Het aantal steekproeven of waarnemingen levert de normaalkromme (frequentieverdeling) op en met de vuistregels bereken je de percentages van de waarnemingen/steekproeven tussen bepaalde grenswaardes.
μ,σ,p,n,etc.
μ,μ+σ,μ−σ,p,p+σ,p−σ,etc.
Slide 2 - Tekstslide
Vuistregels normale verdeling
Slide 3 - Tekstslide
gemiddelde:
μ=15,6
standaardafwijking:
σ=0,3
Sleep de getallen naar de juiste vakken onder de normaalkromme. Gebruik de vuistregels.
14,7
14,8
15,9
15,8
16,5
16,8
16,0
16,2
15,0
15,3
15,2
15,6
Slide 4 - Sleepvraag
Slide 5 - Open vraag
μ=66
σ=11
gemiddelde:
standaardafwijking:
minuten
minuten
88
99
44
33
77
66
55
Bij 2,5% van de woningen is de monteur langer dan 88 minuten bezig
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Open vraag
μ=66
σ=11
gemiddelde:
standaardafwijking:
minuten
minuten
88
99
44
33
77
66
55
47,5% tussen 66 en 88 minuten
In totaal 1400 woningen
1400 x 0,475 = 665
Bij 665 woningen is hij tussen 66 en 88 minuten bezig.
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Open vraag
μ=66
σ=11
gemiddelde:
standaardafwijking:
minuten
minuten
88
99
44
33
77
66
55
16% minder dan 55 minuten
In totaal 1400 woningen
1400 x 0,16 = 224
Bij 224 woningen is hij minder dan 55 minuten bezig.
Slide 10 - Tekstslide
Meer dan ........... minuten. (Vul in wat op de stippen moet komen te staan)
Slide 11 - Open vraag
μ=66
σ=11
gemiddelde:
standaardafwijking:
minuten
minuten
88
99
44
33
77
66
55
2,5%, dit zijn de woningen waar de monteur langer dan 88 minuten mee bezig is.
Hoeveel % is 35 van 1400? Als je dat weet, dan kun je iets met de gegevens die je hebt.
140035⋅100=2,5
dus de 35 woningen waar hij het langst mee bezig is, zijn de woningen waar hij langer dan 88 minuten mee bezig is.
%
dus dit percentage komt overeen met de woningen waar hij het langst mee bezig is!
Slide 12 - Tekstslide
Van jongens van 10 maanden is de lengte en het gewicht normaal verdeeld. Zie de tabel hiernaast. Op een consultatiebureau wordt in een jaar van 320 jongens de lengte en het gewicht gemeten. Van hoeveel jongens is naar verwachting de lengte meer dan 80 cm?
Slide 13 - Open vraag
gemiddelde lengte
standaardafwijking:
74,2 cm
80,0
82,9
68,4
65,5
77,1
74,2
71,3
2,5% langer dan 80 cm
In totaal 320 jongens gemeten
320 x 0,025 = 8
Antwoord: 8 jongens zijn naar verwachting langer dan 80 cm
2,9 cm
Slide 14 - Tekstslide
Van jongens van 10 maanden is de lengte en het gewicht normaal verdeeld. Zie de tabel hiernaast. Op een consultatiebureau wordt in een jaar van 320 jongens de lengte en het gewicht gemeten. Van hoeveel jongens is naar verwachting het gewicht tussen 7,1 en 10,4 kg?
Slide 15 - Open vraag
gemiddelde gewicht
standaardafwijking:
9,3 kg
11,5
12,6
7,1
6,0
10,4
9,3
8,2
81,5% tussen 7,1 en 10,4 kg
In totaal 320 jongens gewogen
Antwoord: 261 jongens wegen naar verwachting tussen 7,1 en 10,4 kg.
1,1 kg
320⋅0,815=260,8≈261
Slide 16 - Tekstslide
Bereken de standaardafwijking.
Slide 17 - Open vraag
μ=144
μ+σ=152
gemiddelde:
standaardafwijking
gram
? gram
152
144
16% weegt meer dan 152 gram, dus 152 is gelijk aan
σ=
μ+σ
μ+σ
μ
σ=152−144=8
De standaardafwijking is 8 gram
Slide 18 - Tekstslide
Bereken de standaardafwijking.
Slide 19 - Open vraag
μ=180
μ−2σ=168
gemiddelde:
standaardafwijking
gram
? gram
168
180
47,5% weegt tussen 168 en 180 gram en dus is 168 gram gelijk aan
σ=
μ−2σ
μ−2σ
μ
σ=6
De standaardafwijking is 6 gram
2σ=180−168=12
Slide 20 - Tekstslide
Betrouwbaarheidsintervallen
Betrouwbaarheidsinterval voor het populatiegemiddelde
Slide 21 - Tekstslide
Betrouwbaarheidsintervallen zoals ze op het formuleblad staan (eindexamen en toets):
Slide 22 - Tekstslide
Bij een steekproef onder 300 huishoudens van een stad is gekeken naar de hoeveelheden glasafval. De gemiddelde hoeveelheid glasafval bleek per huishouden 48,4 kg te zijn met een steekproefstandaardafwijking van 11,2 kg. Bereken het 95%-betrouwbaarheidsinterval voor de gemiddelde hoeveelheid glasafval per huishouden in deze stad. Rond af op twee decimalen
95%-betrouwbaarheidsinterval voor het gemiddelde gewicht van de hoeveelheid glasafval per huishouden in de stad (in kg):
[47,11 ; 49,69]
_
_
_
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Bij een andere proef werd gekeken naar de hoeveelheid afval van plastic verpakkingen. Voor de gemiddelde jaarlijkse hoeveelheid van plastic verpakkingen in kg stelden de onderzoekers het 95%-betrouwbaarheidsinterval op van [16,27 ; 17,73]. Wat was het steekproefgemiddelde? Geef dit in twee decimalen nauwkeurig.
Slide 26 - Open vraag
95%-btbhi: [16,27; 17,73] , n = 300
216,27+17,73=17,00
I________________________I
16,27 17,00 17,73
X
X+2⋅√nS
X−2⋅√nS
Steekproefgemiddelde:
I
Slide 27 - Tekstslide
Verdeling steekproefproporties
Populatie- en steekproefproporties --> aangeduid met p
p heeft altijd een waarde tussen 0 en 1 --> 0 < p < 1
deel van geheel b.v. 50 van de 200 --> p = 50/200 = 0,25
gegeven als percentage b.v. 63% --> p = 0,63
Slide 28 - Tekstslide
Bereken met de steekproefproportie de standaardafwijking en doe die x 100%.
95% betrouwbaarheidsinterval voor de proportie rode auto's: [0,059; 0,105]
Slide 38 - Tekstslide
Slide 39 - Tekstslide
Jochem doet onderzoek naar de kleur van de personenauto's die in Nederland rondrijden. Hij noteert van 575 auto's de kleur. Van de proportie zwarte auto's is het 95%-betrouwbaarheidsinterval [0,224 ; 0,296].
a) Bereken in twee decimalen nauwkeurig de steekproefproportie van het aantal zwarte auto's in de steekproef.
Steekproefproportie gemiddelde linkergrens en rechtergrens:
20,224+0,296=0,26
Slide 41 - Tekstslide
Jochem doet onderzoek naar de kleur van de personenauto's die in Nederland rondrijden. Hij noteert van 575 auto's de kleur. Van de proportie zwarte auto's is het 95%-betrouwbaarheidsinterval [0,224 ; 0,296].
a) Bereken het aantal zwarte auto's in de steekproef.