Welke van de volgende reactie is geen ontledingsreactie
A
Thermolyse
B
Verbranding
C
Electrolyse
D
Fotolyse
Slide 30 - Quizvraag
A
Verbranding
B
Ontleding
C
Vorming
Slide 31 - Quizvraag
Bij de fotolyse van zilverchloride is energie nodig in de vorm van ...
A
licht
B
warmte
C
elektriciteit
D
geluid
Slide 32 - Quizvraag
Met behulp van elektrische energie wordt aluminium gemaakt uit aluminiumerts. Dit is een ...
A
Thermolyse
B
Elektrolyse
C
Fotolyse
D
Geen ontleding
Slide 33 - Quizvraag
Extra:
uitlegfilmpje over §5.2
Slide 34 - Tekstslide
Slide 35 - Video
Herhalen 5.3
zie ook voor verdere uitleg:
onder "Teams van je klas" ga je naar
"Class Notebook " waar je
onder de "inhoudsbibliotheek" bij de verschillende Hoofdstukken informatie/uitleg kunt vinden
Slide 36 - Tekstslide
Slide 37 - Tekstslide
Slide 38 - Tekstslide
5.3: Overmaat
Er is van 1 stof meer aanwezig dan je nodig hebt.
Voorbeeld:
Reactie van calcium met zuurstof.
Voor 5 gram calcium heb je 2,4 gram zuurstof nodig.
Stel er is 3 gram zuurstof aanwezig.
Dan is zuurstof met 3-2,4 = 0,6 gram in overmaat aanwezig.
Slide 39 - Tekstslide
Als in een reactiemengsel een stof in overmaat is dan
A
is er van die stof het meeste
B
is er van die stof het minste
C
is het reactievat te groot
D
is er van die stof meer dan nodig
Slide 40 - Quizvraag
Waterstof en zuurstof reageren in massaverhouding 1:8. Van welke stof heb ik te veel als ik 4 gram waterstof laat reageren met 36 gram zuurstof?
A
Ik heb 4 gram waterstof teveel
B
Ik heb 4 gram zuurstof te veel
C
Ik heb 4 gram waterstof te weinig
D
Ik heb 4 gram zuurstof te weinig
Slide 41 - Quizvraag
waterstof en zuurstof reageren in massaverhouding 1:8. Heb ik te veel zuurstof als ik 4 gram waterstof laat reageren met 36 gram zuurstof?
A
Ja
B
ja, ik heb 4 gram te veel
C
nee, ik heb 0,5 gram waterstof te weinig
D
nee, ik heb 4 gram te weinig
Slide 42 - Quizvraag
3 g magnesium reageert met precies 2 g zuurstof tot magnesiumoxide. Men laat nu 36 g magnesium reageren met 26 g zuurstof. Hoeveel blijft er van welke stof over?
A
4 gram magnesium
B
2 gram zuurstof
C
33 g magnesium en
24 g zuurstof
D
alles gaat op
Slide 43 - Quizvraag
overmaat
aluminium + zuurstof --> aluminiumoxide
Massa verhouding: 9 : 8
Je hebt 210 g aluminium en 230 g zuurstof.
Welke stof is in overmaat?
Hoeveel van deze stof houd je over?
Slide 44 - Tekstslide
Welke stof is in overmaat en hoeveel van deze stof houd je over?