Algemene spelling - meervouden en verkleinwoorden

Algemene spelling - meervouden en verkleinwoorden
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Algemene spelling - meervouden en verkleinwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het meervoud van fiets?

Slide 2 - Open vraag

Wat is het meervoud van code?

Slide 3 - Open vraag

Leerdoel
Ik weet hoe ik de meervouden en verkleinwoorden moet spellen van woorden die eindigen op een klinker (a, e, o, u, i of y).

Slide 4 - Tekstslide

Meervouden
Een meervoud maak je vaak door een -s of -en achter een woord te zetten, maar...

Slide 5 - Tekstslide

Wat is het verkleinwoord van kast?

Slide 6 - Open vraag

Wat is het verkleinwoord van bloem?

Slide 7 - Open vraag

Meervouden en verkleinwoorden op klinkers
Bij dubbelklanken en korte klanken is er geen uitspraakprobleem als je er letters achter zet:
Miloutje, codes, cadeautje, cadeaus, sprays.


Slide 8 - Tekstslide

Meervouden
en verkleinwoorden op klinkers
Bij de meeste lange klanken ontstaat er wel een uitspraakprobleem als je er letters achter zet:
daarom: opa'tje, Theo's boek, paraplu'tje, taxi's. 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Wat is het meervoud van bureau?

Slide 11 - Open vraag

Wat is het verkleinwoord van bureau?

Slide 12 - Open vraag

De kinderen krijgen van Sinterklaas ......... (cadeau).

Slide 13 - Open vraag

Wat is het meervoud van lolly?

Slide 14 - Open vraag

Wat is het meervoud van radio?

Slide 15 - Open vraag

Wat is het verkleinwoord van iglo?

Slide 16 - Open vraag

Wat is het verkleinwoord van pizza?

Slide 17 - Open vraag

Zelf verder oefenen

Slide 18 - Tekstslide

Exit ticket
Leg uit waar de apostrof (') bij meervouden en de verdubbeling van de klinker (a--> aa) bij verkleinwoorden voor nodig is.

Slide 19 - Tekstslide