lundi et mardi 13 /14 janvier 2025

Nos buts

- Je weet wat de passé composé is en kunt deze toepassen met het hulpww avoir en être (ww -er, -re, -ir, être, avoir, faire, prendre)
- Je kunt het lijdend voorwerp vervangen door een lidwoord

(morgen)
- Je kunt een gesprek over reizen begrijpen.  Je kunt een schrijfopdracht maken over een reis (waar, wie, hoe, mening, activiteit, accomodatie, mening)












1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Nos buts

- Je weet wat de passé composé is en kunt deze toepassen met het hulpww avoir en être (ww -er, -re, -ir, être, avoir, faire, prendre)
- Je kunt het lijdend voorwerp vervangen door een lidwoord

(morgen)
- Je kunt een gesprek over reizen begrijpen.  Je kunt een schrijfopdracht maken over een reis (waar, wie, hoe, mening, activiteit, accomodatie, mening)












Slide 1 - Tekstslide

Comment?
On regarde/ on écoute
- Passé composé/ Lijd vw vervangen door een lidwoord
On fait
Nakijken ww in je schrift  in présent en p.c: aller, rester, être, faire, prendre, arriver, avoir, vendre
Nakijken schrijfopdracht
Devoirs:  Leren grammatica ho 3 en woordjes/zinnen ho 3


Slide 2 - Tekstslide

Schrijf hier je opdracht

Je gaat een kort briefje schrijven aan iemand die je kent.
Verwerk onderstaande punten in je brief:
-wanneer ben je gegaan (seizoen, maand, jaar, hoe lang)
-met wie
-waar (zee, bergen etc, hotel, camping etc)
-hoe er naar toe gegaan (auto, etc) 
-hoe het was (sfeer) 
-wat heb je er gedaan (activiteiten)
-hoe was het weer

Slide 3 - Open vraag

Parler (écrire d'un voyage)
Geeft antwoord in het Frans:

Tu vas où (en vacances)/ Où est-ce que tu est allé(e)?

Slide 4 - Open vraag

Parler (écrire d'un voyage)
Geeft antwoord in het Frans:

Tu est parti(e) à quelle heure? Comment tu est allé(e)?

Slide 5 - Open vraag

Parler (écrire d'un voyage)
Geeft antwoord in het Frans:

Le voyage dure combien de temps?

Slide 6 - Open vraag

Parler (écrire d'un voyage)
Geeft antwoord in het Frans:

Parles de ton herbergement, tu dors où? Comment tu trouves ton herbergement?

Slide 7 - Open vraag

Sleep de vervoegingen naar het juiste vakje
Passé composé
Geen passé composé
Je fais
Il parle
Il a parlé
Nous avons regardé
J'ai écouté
Nous regardons

Slide 8 - Sleepvraag

De passé composé...
A
bestaat uit een volt.dw.
B
bestaat uit een hulpww en een volt.dw.
C
bestaat uit een hulpww.

Slide 9 - Quizvraag

Hoe vertaal je:
jij bent gegaan (aller)
A
tu es allé(e)
B
tu as allé
C
tu allé(e)
D
tu es aller

Slide 10 - Quizvraag

Hoe vertaal je:
u bent aangekomen (arriver)
A
vous avez arrivé
B
vous êtes arrivé(e)
C
vous êtes arriver
D
vous arrivé(e)

Slide 11 - Quizvraag

Vervang het lijdend voorwerp:
Je vois la prof.

Slide 12 - Open vraag

Vervang het lijdend voorwerp:
Je mange les pizzas.

Slide 13 - Open vraag

Vervang het lijdend voorwerp:
J'adore le parfum.

Slide 14 - Open vraag

Hoeveel had je goed?
06

Slide 15 - Poll