Grammatica - redekundig ontleden

Grammatica - redekundig ontleden


Pak je boek erbij en start je Chromebook op!
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Grammatica - redekundig ontleden


Pak je boek erbij en start je Chromebook op!

Slide 1 - Tekstslide

Aan het einde van de les...

  1. Weet je wat het voorzetselvoorwerp, de bijwoordelijke bepaling en de bepaling van gesteldheid zijn.
  2. Weet je hoe je deze kunt herkennen in een zin.
  3. Kun je deze zelf toepassen in je eigen zinnen. 

Slide 2 - Tekstslide

Wat is volgens jou een voorzetselvoorwerp?

Slide 3 - Open vraag

Voorzetselvoorwerp
Het voorzetselvoorwerp is een zinsdeel dat begint met een voorzetsel en heeft een sterke band met het werkwoord in de zin. Er zijn veel werkwoorden met vaste voorzetsels, bijvoorbeeld: houden van, terugkomen op, rekenen op.

Maar hoe herken je het voorzetselvoorwerp?




Slide 4 - Tekstslide

Zo herken je het voorzetselvoorwerp
  • Kijk of er in het gezegde een werkwoord zit waarbij een vast voorzetsel hoort. Het zinsdeel dat begint met dit voorzetsel is het voorzetselvoorwerp.
  • Je kunt het voorzetsel in een voorzetselvoorwerp niet weglaten of vervangen, zonder dat de betekenis verandert!
  • Er zijn werkwoorden die voorkomen met verschillende 'vaste' voorzetsels. Ook deze vormen het begin van een voorzetselvoorwerp.

Slide 5 - Tekstslide

Wat is het voorzetselvoorwerp?
Karin kwam terug op haar beslissing.

Slide 6 - Open vraag

Wat is het voorzetselvoorwerp?

De chirurg was heel tevreden over de operatie.

Slide 7 - Open vraag

Wat is het voorzetselvoorwerp in de volgende zin?

Ik waarschuwde haar voor de gevolgen.
A
Ik waarschuwde
B
voor
C
voor de gevolgen
D
er zit geen voorzetselvoorwerp in.

Slide 8 - Quizvraag

Bijwoordelijke bepaling
De bijwoordelijke bepaling geeft extra informatie bij het gezegde. Bijvoorbeeld wanneer (tijd), waar (plaats) of waarom (reden) iets gebeurt. In een zin kunnen verschillende bijwoordelijke bepalingen voorkomen.

Hoe herken je een bijwoordelijke bepaling?

Slide 9 - Tekstslide

Zo herken je een BWB
  • Deze woorden zijn altijd bijwoordelijke bepalingen: niet, soms, al, zelfs, misschien, toch, ook.
Trucje: stel verschillende vragen, zoals:
  1. Waar(heen) + onderwerp + gezegde?
  2. Wanneer + onderwerp + gezegde?
  3. Waarom + onderwerp + gezegde?
  4. Met wie/wat + onderwerp + gezegde?
 

Slide 10 - Tekstslide

Wat is de bijwoordelijke bepaling?

Netflix gaat wereldwijd televisies beoordelen.

Slide 11 - Open vraag

Wat is de bijwoordelijke bepaling?

Ook qua karakter leken de broers niet op elkaar.

Slide 12 - Open vraag

Bepaling van gesteldheid
De bepaling van gesteldheid vertelt ons iets over de gesteldheid (toestand) van het onderwerp of lijdend voorwerp én over het gezegde. Daarom heet dit zinsdeel ook wel 'dubbelverbonden bepaling'. 

Hoe herken je de bepaling van gesteldheid?

Slide 13 - Tekstslide

Zo herken je het
  • Stel de vraag: hoe + gezegde + onderwerp/lijdend voorwerp? 
  • Controleer of het antwoord op deze vraag iets zegt over zowel het gezegde als over het onderwerp of het lijdend voorwerp. Zo ja, dan is dat een bepaling van gesteldheid en geen bijwoordelijke bepaling. 

Slide 14 - Tekstslide

Wat is de bepaling van gesteldheid?

De artiest verscheen lachend op het podium.
A
Verscheen
B
Lachend
C
De artiest
D
Op het podium

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de bepaling van gesteldheid?

Volgens iedereen smaakt de taart geweldig.
A
Volgens iedereen
B
Smaakt
C
De taart
D
Geweldig

Slide 16 - Quizvraag

Welk onderdeel herken je?

Hij wacht op mij in het park.
A
Bijwoordelijke bepaling
B
Bepaling van gesteldheid

Slide 17 - Quizvraag

Welk onderdeel herken je?

Ik kijk uit naar het weekend.
A
Voorzetselvoorwerp
B
Bijwoordelijke bepaling

Slide 18 - Quizvraag

Zelf aan de slag!
  • Pak blz. 110-111 voor je
  • Maak opdracht 1-4
  • Zelfstandig
  • Tot het einde van de les
  • Hulp nodig? Docent en blz. 108
  • Klaar? Lingo!
timer
15:00

Slide 19 - Tekstslide