4H werkwoorden en tijden Unité 1

Bonjour et soyez les bienvenues
Laptop/ grammatica schrift/ etui
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Bonjour et soyez les bienvenues
Laptop/ grammatica schrift/ etui

Slide 1 - Tekstslide

La conjuguaison des verbes
Deze les herhalen we de vervoegingen uit Unité 1: 
* regelmatige werkwoorden op -er 
* onregelmatige werkwoorden: avoir, être, 
aller en faire in 3 tijden: Présent, Passé composé, Imparfait 

Slide 2 - Tekstslide

D'abord, les verbes au présent

Slide 3 - Tekstslide

parler
=
 praten




il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je
parlons
parlent
parle
parlez
parles
parle

Slide 4 - Sleepvraag

être
=
 zijn




il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je
sommes
sont
suis
êtes
es
est

Slide 5 - Sleepvraag

Zij hebben (avoir)

Slide 6 - Open vraag

ik praat (parler)

Slide 7 - Open vraag

Jullie zijn (être)

Slide 8 - Open vraag

Zij is (être)

Slide 9 - Open vraag

Wij vergeten (oublier)

Slide 10 - Open vraag

Vervoeg in de passé composé
Nous ... (avoir) un cadeau

Slide 11 - Open vraag

Avoir = hebben
j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
ai
as
a
avons
avez
ont

Slide 12 - Sleepvraag

Vervoeg in de passé composé
Ils .... (être) au concert

Slide 13 - Open vraag

Aller = gaan
je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
vais
vas
va
allons
allez
vont

Slide 14 - Sleepvraag

Faire
je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
fais
fais
fait
faisons
faites
font

Slide 15 - Sleepvraag

Ik doe (faire)

Slide 16 - Open vraag

Jij gaat (aller)

Slide 17 - Open vraag

On continue au passé composé  

Slide 18 - Tekstslide

Vervoegd met avoir of être?
  • Faire wordt vervoegd met het hulpwerkwoord hebben = avoir
  • Aller wordt vervoegd met het hulpwerkwoord zijn = être 

Slide 19 - Tekstslide

Donc...

Faire -> J' ai fait
Aller -> Je suis allé(e) --> Let op! vervoeg je met être -> accord! Vrouwelijk : +e / Meervoud +s / Vrouwelijk meervoud +es

Slide 20 - Tekstslide

Vervoeg in de passé composé
Tu ... (faire) du jogging?

Slide 21 - Open vraag

Vervoeg in de passé composé
Elle .... (aller) au concert

Slide 22 - Open vraag

Et maintenant... l'imparfait 
§21.2

Slide 23 - Tekstslide

Uitgangen imparfait
De stam van de imparfait = nous-vorm in de présent waar je -ons vanaf haalt
Bijv. nous avons> stam wordt av-
Uitgangen imparfait:
ais -ais - ait - ions - iez - aient

Slide 24 - Tekstslide

Donc...
Stam imparfait:
- Avoir: Nous avons --> av-
- Aller: Nous allons --> all-
- Faire: Nous faisons --> fais-

ATTENTION! Être -> ét- (want van nous sommes kun je geen -ons afhalen...)

Slide 25 - Tekstslide

Vervoeg in de imparfait
Il .... (faire)

Slide 26 - Open vraag

Vervoeg in de imparfait
Vous.... (aller)

Slide 27 - Open vraag

Vervoeg in de imparfait
J'.... (être)

Slide 28 - Open vraag

Vervoeg in de imparfait
Nous.... (avoir)

Slide 29 - Open vraag

Et les derniers... le futur simple §21.6

Slide 30 - Tekstslide

Hoe maak je de futur en de futur du passé (conditionnel)?
Futur simple = zal + heel werkwoord
Conditionnel = zou + heel werkwoord

Futur simple: hele werkwoord + uitgangen avoir
Conditionnel: hele werkwoord + uitgangen imparfait
ATTENTION! Bij être, avoir, faire, aller is het niet het hele werkwoord maar een andere vorm!

Slide 31 - Tekstslide

Sleep de uitgangen naar de juiste tijd & persoon.
Conditionnel
futur simple
je
tu
il / elle / on
nous
vous
ils / elles
je
tu
il / elle / on
nous
vous
ils / elles
ons
iez
ont
a
aient
ez
as
ai
ais
ions
ait
ais

Slide 32 - Sleepvraag

Deze werkwoorden hebben als stam niet het hele werkwoord. Welke stam hoort bij welk werkwoord?
ir-
aur-
fer-
ser-
avoir
aller
faire
être

Slide 33 - Sleepvraag

Donc...
- Avoir: J'aurai 
- Aller: J'irai
- Faire: Je ferai
- Être: Je serai

Slide 34 - Tekstslide

Vervoeg in de futur simple
On ... (avoir)

Slide 35 - Open vraag

Vervoeg in de futur simple
J' .... (aller)

Slide 36 - Open vraag

Vervoeg in de conditionnel
Ils .... (faire)

Slide 37 - Open vraag

Vervoeg in de conditionnel
On .... (être)

Slide 38 - Open vraag

Et on mélange!
Nu komen alle tijden door elkaar alors ATTENTION!

Slide 39 - Tekstslide

Ik ben
A
Je suis
B
Je serai
C
Je serais
D
J'ai

Slide 40 - Quizvraag

Wij zouden gaan (conditionnel)
A
Nous allons
B
Nous irons
C
Nous irions
D
Nous aurions

Slide 41 - Quizvraag

Zij zullen doen (futur simple)
A
Ils font
B
Ils feront
C
Ils feriont
D
Ils feraient

Slide 42 - Quizvraag

Sarah en Flora zijn gegaan
A
Sarah et Flora sont allé
B
Sarah et Flora ont allé
C
Sarah et Flora sont allées
D
Sarah et Flora ont allée

Slide 43 - Quizvraag

Jullie hadden
A
Vous avez
B
Vous aviez
C
Vous aurez
D
Vous auriez

Slide 44 - Quizvraag

Jij bent geweest
A
Je suis été
B
J'ai eu
C
J'ai été
D
Je suis eu

Slide 45 - Quizvraag

Au travail
Maak 18a van Unité 1 nogmaals (in je boek of in eDition)
Daarna kies je of je 18b,c,d maakt.
Wat heb je nodig?

Slide 46 - Tekstslide