Mengvormen van tekstsoorten

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 4

Welkom

Samen - Talentgericht - Betrouwbaar

Mengvormen van tekstsoorten

Niet elke tekst kun je benoemen als een uiteenzetting, een betoog of een beschouwing.

Bij een mengvorm van tekstdoelen gaat het meestal om een combinatie van: 

• informeren en overtuigen;

• overtuigen en activeren;

• opiniëren en overtuigen;

• activeren en opiniëren.

Qua tekstsoort gaat het dan om een combinatie van: 

• een uiteenzetting en een betoog; 

• een betoog en een activerende tekst; 

• een beschouwing en een betoog; 

• een activerende tekst en een beschouwing. 

Doel:

Feitelijk argument

Als je je standpunt ondersteunt met een feitelijke uitspraak.

Feitelijke argumenten zijn uitspraken waarvan de schrijver/spreker weet of denkt dat ze waar zijn. Ze zijn controleerbaar.

Waarderend argument

 Een waarderende uitspraak geeft aan dat iets (on)wenselijk, (on)gepast, goed of slecht, mooi of lelijk is.

Een waarderend argument is een uitspraak met een waarde-oordeel, de schrijver/spreker vindt iets (goed-slecht, mooi-lelijk, waardevol-waardeloos, wenselijk-onwenselijk).

Tegenargumenten en weerleggingen

Als je het niet met iemands argumentatie eens bent, kun je argumenten tegen het standpunt inbrengen en/of weerleggingen van de argumenten geven. Met een tegenargument ontkracht je een standpunt; met een weerlegging ontkracht je een argument.

apps.noordhoff.nl

Je kan er nu bijna overal geld mee overmaken.

1. feitelijk
2. waarderend

Utrecht was in 2013 de stad met de grootste stijging van het aantal inwoners.

1. feitelijk
2. waarderend

Er wonen in Utrecht veel jonge gezellige mensen.

1. feitelijk
2. waarderend

Het is veel gezelliger om met het openbaar vervoer naar Amsterdam te komen.

1. feitelijk
2. waarderend

Dan maken er meer mensen gebruik van het openbaar vervoer.

1. feitelijk
2. waarderend

Het gratis downloaden van muziek via internet moet strafbaar blijven.
Niet Iedereen hoeft alle muziek te kunnen beluisteren.

1. feitelijk
2. waarderend

Het gratis downloaden van muziek via internet moet strafbaar blijven.
De makers van de muziek lopen nu miljoenen euro’s mis aan auteursrechten

1. feitelijk
2. waarderend

Lees tekst 1, blz. 195

Alinea 1: Wat is het standpunt? Argument?

Maak vraag 3 t/m 5

3. Is het argument uit vraag 7.2 een feitelijk of een waarderend argument?

4. Aan welk signaal herken je het argument?

5.  tegenargument of een weerlegging?

Nakijken

1. Het Stadionplein moet het Stadionplein blijven.

2. De Stadionkade en de Stadionweg erop uitkomen.

3. Feitelijk

4. omdat

5. weerlegging

6. Wat is het standpunt in van de auteur uit alinea 2?

Vul het standpunt in van de auteur uit alinea 2.

7. Aan welk signaal herken je het standpunt?

Vul het standpunt in van de auteur uit alinea 2.

8. Vul de argumenten in die hij in alinea 2 voor zijn standpunt geeft.

Vul het standpunt in van de auteur uit alinea 2.

Nakijken

6. Het is geen goed idee om dit door recente nieuwbouw al behoorlijk verkleinde plein naar slechts één sporter te vernoemen.

7. dan ook

8. -Nagenoeg alle straten en pleinen in deze buurt verwijzen naar de Olympische Spelen van 1928 of naar sportieve helden in de Griekse oudheid.

- Het kenmerkende van dit vierjaarlijks sportevenement is dat het bijna alle sporten omvat.

Standpunt? 

Standpunt? 

Signaalwoord?

Zelfstandig werken

Maak vraag 1 t/m 7

nakijken opdracht 8

1. Zo langzamerhand wordt het kennelijk normaal om ouderen ergens de schuld van te geven als er iets niet goed gaat.

2. Ouderen veroorzaken veel auto-ongelukken, ouderen trekken de pensioenpotten leeg en nu deugt (in de ogen van Paulien Cornelisse althans) hun taalgebruik ook al niet meer.

3. Ik zou een verontschuldiging van Paulien Cornelisse voor alle mensen boven de zeventig wel zeer op prijs stellen

nakijken opdracht 8

4. (Want) het was een absoluut onnodige en onterechte aantijging in hun richting.

5. waarderend

6. want

7. tegenargument

Doel behaald?

Je kan onderscheid maken tussen waarderende en feitelijke argumenten.

Je begrijpt argumenten, tegenargumenten en weerleggingen.