Argumenten, tegenargumenten en weerleggingen

1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

'Iedereen moet meer met de trein reizen.'
A
Dit is een positief standpunt.
B
Dit is een negatief standpunt.
C
Dit is een standpunt van twijfel.
D
Dit is een neutraal standpunt.

Slide 2 - Quizvraag

- 'Iedereen moet meer met de trein reizen.'
- De trein komt niet overal.
A
De tweede zin is een argument.
B
De tweede zin is een tegenargument.
C
De tweede zin is een weerlegging.
D
De tweede zin is een negatief argument.

Slide 3 - Quizvraag

- 'Iedereen moet meer met de trein reizen.'
- Dan los je het fileprobleem op.
A
De tweede zin is een argument.
B
De tweede zin is een tegenargument.
C
De tweede zin is een weerlegging.
D
De tweede zin is een standpunt.

Slide 4 - Quizvraag

- 'Iedereen moet meer met de trein reizen.'
- 'Dan los je het fileprobleem op.'
- 'In grote delen van Nederland is er helemaal geen fileprobleem.'
A
De derde zin is een argument.
B
De derde zin is een tegenargument.
C
De derde zin is een weerlegging.
D
De derde zin is een negatief argument.

Slide 5 - Quizvraag

Noem signaalwoorden voor een redengevend verband.

Slide 6 - Open vraag

Noem signaalwoorden voor een concluderend verband.

Slide 7 - Open vraag

Noem signaalwoorden voor een opsommend verband.

Slide 8 - Open vraag

[1] Het Stadionplein in Amsterdam wordt omgedoopt tot het Johan Cruijffplein. Het is prima dat de ArenA in Amsterdam-Zuidoost nu de Johan Cruijff ArenA gaat heten, maar het Stadionplein moet het Stadionplein blijven, al is het maar omdat de Stadionkade en de Stadionweg erop uitkomen.

Vraag: Wat is het standpunt?

Slide 9 - Open vraag

[1] Het Stadionplein in Amsterdam wordt omgedoopt tot het Johan Cruijffplein. Het is prima dat de ArenA in Amsterdam-Zuidoost nu de Johan Cruijff ArenA gaat heten, maar het Stadionplein moet het Stadionplein blijven, al is het maar omdat de Stadionkade en de Stadionweg erop uitkomen.

Vraag: Wat is het argument?

Slide 10 - Open vraag

'... omdat de Stadionkade en de Stadionweg erop uitkomen.'
A
Dit is een feitelijk argument.
B
Dit is een waarderend argument.

Slide 11 - Quizvraag

'... omdat de Stadionkade en de Stadionweg erop uitkomen.'

Aan welk signaalwoord herken je het argument?
A
en
B
erop
C
omdat
D
uitkomen

Slide 12 - Quizvraag

- '... omdat de Stadionkade en de Stadionweg erop uitkomen.'

- 'Er komen nog vijf straten met andere namen op het Stadionplein uit.
A
De reactie is een tegenargument.
B
De reactie is een weerlegging.

Slide 13 - Quizvraag

[2] Nagenoeg alle straten en pleinen in deze buurt verwijzen naar de Olympische Spelen van 1928 of naar sportieve helden in de Griekse oudheid. Het kenmerkende van dit vierjaarlijks sportevenement is dat het bijna alle sporten omvat. Het is dan ook geen goed idee om dit door recente nieuwbouw al behoorlijk verkleinde plein naar slechts één sporter te vernoemen.

Vraag: Wat is het standpunt?

Slide 14 - Open vraag

[2] Nagenoeg alle straten en pleinen in deze buurt verwijzen naar de Olympische Spelen van 1928 of naar sportieve helden in de Griekse oudheid. Het kenmerkende van dit vierjaarlijks sportevenement is dat het bijna alle sporten omvat. Het is dan ook geen goed idee om dit door recente nieuwbouw al behoorlijk verkleinde plein naar slechts één sporter te vernoemen.

Vraag: Aan welk signaalwoord herken je het standpunt?

Slide 15 - Open vraag

[2] Nagenoeg alle straten en pleinen in deze buurt verwijzen naar de Olympische Spelen van 1928 of naar sportieve helden in de Griekse oudheid. Het kenmerkende van dit vierjaarlijks sportevenement is dat het bijna alle sporten omvat. Het is dan ook geen goed idee om dit door recente nieuwbouw al behoorlijk verkleinde plein naar slechts één sporter te vernoemen.

Opdracht: Vul de argumenten in die hij in alinea 2 voor zijn standpunt geeft.

Slide 16 - Open vraag

1. Bijna alle straten en pleinen in deze buurt verwijzen naar de Olympische Spelen van 1928 of naar sportieve helden in de Griekse oudheid.
2. Het kenmerkende van de Olympische Spelen is dat het bijna alle sporten omvat.

Vraag: Zijn dit waarderende of feitelijke argumenten?
A
Waarderende
B
Feitelijke

Slide 17 - Quizvraag

Tekst 2 
Ouderen krijgen weer de schuld

Naar: Piet de Man, NRC Handelsblad, 30 april 2018

Slide 18 - Tekstslide

[1] Paulien Cornelisse schrijft in NRC Handelsblad dat een spatie zetten voor een punt of een komma meer voorkomt bij mensen van boven de zeventig. Zo langzamerhand wordt het kennelijk normaal om ouderen ergens de schuld van te geven als er iets niet goed gaat: ouderen veroorzaken veel auto-ongelukken, ouderen trekken de pensioenpotten leeg en nu deugt, in de ogen van Paulien Cornelisse althans, hun taalgebruik ook al niet meer.

Vraag: Wat is het standpunt van de schrijver in deze alinea?

Slide 19 - Open vraag

[1] Paulien Cornelisse schrijft in NRC Handelsblad dat een spatie zetten voor een punt of een komma meer voorkomt bij mensen van boven de zeventig. Zo langzamerhand wordt het kennelijk normaal om ouderen ergens de schuld van te geven als er iets niet goed gaat: ouderen veroorzaken veel auto-ongelukken, ouderen trekken de pensioenpotten leeg en nu deugt, in de ogen van Paulien Cornelisse althans, hun taalgebruik ook al niet meer.

Vraag: Vul de argumenten in dat hij in alinea 1 voor zijn standpunt geeft.

Slide 20 - Open vraag

Lees alinea 2
[2]
Ik zou haar adviseren om, voordat zij dergelijke uitspraken doet, eerst eens een willekeurige krant (mag gerust een NRC zijn) van a tot z grondig door te lezen en alle fouten en foutjes (verkeerd leestekengebruik, onnodige of verkeerd gespelde woorden etc.) aan te tekenen en dan eens na te gaan hoeveel van die onjuistheden zijn veroorzaakt door mensen van boven de zeventig. Zij zal ongetwijfeld tot verrassende conclusies komen.

Slide 21 - Tekstslide

[3] Zelf ben ik inmiddels 83 jaar. Ik zou een verontschuldiging van Paulien Cornelisse voor alle mensen boven de zeventig zeer op prijs stellen, want het was een absoluut onnodige en onterechte aantijging in hun richting. Zij kan het waarschijnlijk beter zoeken in haar eigen leeftijdsgroep.

Vraag: Wat is het standpunt van de schrijver in deze alinea?

Slide 22 - Open vraag

[3] Zelf ben ik inmiddels 83 jaar. Ik zou een verontschuldiging van Paulien Cornelisse voor alle mensen boven de zeventig zeer op prijs stellen, want het was een absoluut onnodige en onterechte aantijging in hun richting. Zij kan het waarschijnlijk beter zoeken in haar eigen leeftijdsgroep.

Vraag: Wat is het argument bij het standpunt?

Slide 23 - Open vraag

Het was een absoluut onnodige en onterechte aantijging in hun richting.

Is dit een feitelijk of een waarderend argument?
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 24 - Quizvraag

[3] Zelf ben ik inmiddels 83 jaar. Ik zou een verontschuldiging van Paulien Cornelisse voor alle mensen boven de zeventig zeer op prijs stellen, want het was een absoluut onnodige en onterechte aantijging in hun richting. Zij kan het waarschijnlijk beter zoeken in haar eigen leeftijdsgroep.

Vraag: Aan welk signaalwoord herken je het argument?

Slide 25 - Open vraag

[3] Zelf ben ik inmiddels 83 jaar. Ik zou een verontschuldiging van Paulien Cornelisse voor alle mensen boven de zeventig zeer op prijs stellen, want het was een absoluut onnodige en onterechte aantijging in hun richting. Zij kan het waarschijnlijk beter zoeken in haar eigen leeftijdsgroep.


Stel dat iemand naar aanleiding van alinea 3 zegt: ‘Een columnist hoeft niet voor elke opmerking zijn excuses aan te bieden.’ Is dit een tegenargument of een weerlegging?
A
tegenargument
B
weerlegging

Slide 26 - Quizvraag

A. De meeste mensen met wie ik bevriend ben, gaan nooit uit.

B. Ik blijf dus ook meestal thuis op vrijdagavond.

Vraag: Wat is juist?
A
'A' is het standpunt en 'B' is het argument.
B
'B' is het standpunt en 'A' is het argument.

Slide 27 - Quizvraag

A. Marianne woont volgend jaar nog niet op kamers.
B. Ik kan me namelijk niet voorstellen dat ze dit jaar slaagt voor haar examen.

Vraag: Wat is juist?
A
'A' is het standpunt en 'B' is het argument.
B
'B' is het standpunt en 'A' is het argument.

Slide 28 - Quizvraag

A. De decaan is altijd erg lang van stof.
B. Ik ben dan ook erg bang dat de voorlichtingsbijeenkomst vanmiddag na de lessen weer eindeloos gaat duren.

Vraag: Wat is juist?
A
'A' is het standpunt en 'B' is het argument.
B
'B' is het standpunt en 'A' is het argument.

Slide 29 - Quizvraag

A. De winkelier moet veroordeeld worden wegens poging tot doodslag.

B. Je schiet iemand toch niet neer omdat hij een zak appels steelt.

Vraag: Wat is juist?
A
'A' is het standpunt en 'B' is het argument.
B
'B' is het standpunt en 'A' is het argument.

Slide 30 - Quizvraag

A. Marieke kwam nooit op de training en ze scoorde ook nooit.

B. Ze was geen aanwinst voor het team.

Vraag: Wat is juist?
A
'A' is het standpunt en 'B' is het argument.
B
'B' is het standpunt en 'A' is het argument.

Slide 31 - Quizvraag

A. Leerlingen lijken meer aandacht te hebben voor hun telefoon dan voor de les.

B. Mobieltjes moeten tijdens de les verboden worden.

Vraag: Wat is juist?
A
'A' is het standpunt en 'B' is het argument.
B
'B' is het standpunt en 'A' is het argument.

Slide 32 - Quizvraag

- De meeste mensen met wie ik bevriend ben, gaan nooit uit. Ik blijf dus ook meestal thuis op vrijdagavond.

argument = De meeste mensen met wie ik bevriend ben, gaan nooit uit.

Is het een feitelijk argument of een waarderend argument?
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 33 - Quizvraag

- Marianne woont volgend jaar nog niet op kamers. Ik kan me namelijk niet voorstellen dat ze dit jaar slaagt voor haar examen.

argument = Ik kan me namelijk niet voorstellen dat ze dit jaar slaagt voor haar examen.

Is het een feitelijk argument of een waarderend argument?
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 34 - Quizvraag

- De decaan is altijd erg lang van stof. Ik ben dan ook bang dat de voorlichtingsbijeenkomst vanmiddag na de lessen weer eindeloos gaat duren.

argument = De decaan is altijd erg lang van stof.

Is het een feitelijk argument of een waarderend argument?
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 35 - Quizvraag

- Die winkelier moet veroordeeld worden wegens poging tot doodslag. Je schiet iemand toch niet neer omdat hij een zak appels steelt.

argument = Je schiet iemand toch niet neer omdat hij een zak appels steelt.

Is het een feitelijk argument of een waarderend argument?
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 36 - Quizvraag

- Marieke kwam nooit op de training en ze scoorde ook nooit. Ze was geen aanwinst voor het team.

argument = Marieke kwam nooit op de training en ze scoorde ook nooit.

Is het een feitelijk argument of een waarderend argument?
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 37 - Quizvraag

- Mobieltjes moeten tijdens de les verboden worden. Leerlingen lijken meer aandacht voor hun telefoon te hebben dan voor de les.

argument = Leerlingen lijken meer aandacht voor hun telefoon te hebben dan voor de les.

Is het een feitelijk argument of een waarderend argument?
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 38 - Quizvraag

- Ik vind dat agenten niet met vuurwapens uitgerust moeten worden. Er kunnen dan ernstige ongelukken gebeuren.

Reactie: - Steeds meer criminelen hebben ook vuurwapens.

Vraag: Is de reactie een tegenargument of een weerlegging?
A
tegenargument
B
weerlegging

Slide 39 - Quizvraag

- Overgewicht is een groot probleem aan het worden. Er moet belasting geheven worden op vet eten.

Reactie: - Uit onderzoek blijkt dat mensen met een beetje overgewicht (en dat is het grootste deel) het langst leven.

Vraag: Is de reactie een tegenargument of een weerlegging?
A
tegenargument
B
weerlegging

Slide 40 - Quizvraag

- Er gebeuren steeds meer ongelukken met fietsers. Het gebruik van mobiele telefoons op de fiets moet daarom verboden worden.

Reactie: - Vorig jaar waren er in Nederland maar twee fietsongelukken waarbij een mobiele telefoon een rol speelde.

Vraag: Is de reactie een tegenargument of een weerlegging?
A
tegenargument
B
weerlegging

Slide 41 - Quizvraag

- Er gebeuren steeds meer ongelukken met fietsers. Het gebruik van mobiele telefoons op de fiets moet daarom verboden worden.

Reactie: - Vorig jaar waren er in Nederland maar twee fietsongelukken waarbij een mobiele telefoon een rol speelde.

Vraag: Is de reactie een tegenargument of een weerlegging?
A
tegenargument
B
weerlegging

Slide 42 - Quizvraag

- Rijke mensen voelen niets van een boete van enkele honderden euro's, dus verkeersboetes moeten inkomensafhankelijk worden.

Reactie: - Als mensen heel rijk zijn, voelen ze ook niets van een boete van duizenden euro's.

Vraag: Is de reactie een tegenargument of een weerlegging?
A
tegenargument
B
weerlegging

Slide 43 - Quizvraag

- Het fileprobleem in de Randstad wordt onoplosbaar groot. Het openbaar vervoer moet daarom gratis worden.

Reactie: - De files zullen nauwelijks korter worden als er wat meer mensen met de trein gaan.

Vraag: Is de reactie een tegenargument of een weerlegging?
A
tegenargument
B
weerlegging

Slide 44 - Quizvraag

- Consumentenvuurwerk moet ook met oud en nieuw verboden worden, want er gebeuren elk jaar honderden ongelukken mee.

Reactie: - Als het verboden wordt, komt er alleen maar meer illegaal en gevaarlijker vuurwerk.

Vraag: Is de reactie een tegenargument of een weerlegging?
A
tegenargument
B
weerlegging

Slide 45 - Quizvraag