Over onderzoek doen bij BSM

Over het ONDERZOEK
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Over het ONDERZOEK

Slide 1 - Tekstslide

We gaan verder met woordsoorten
Zonder je boek te gebruiken. Overleg met z'n tweeën.

Wat weet je nog van het zelfstandig naamwoord? (ZN)

Slide 2 - Tekstslide

CZN, AZN, ZN-E
  • woord voor mens, dier, plant, ding of gevoel
  • CZN geeft iets tastbaars aan
  • AZN wat je NIET kunt aanraken
  • ZN-E: Sam, Hoorn, Artis
  • Meestal mv en ev
  • Vaak kun je er verkleinwoord van maken
  • Vaak lidwoord voor

Slide 3 - Tekstslide

Schrijf de zin over en benoem CZN, AZN en ZN-E
a Ik heb een idee: laten we volgende week de posters in een schoolgebouw ophangen.
 
b Joeps prestatie tijdens het kampioenschap was uitzonderlijk sterk, hoewel het hard sneeuwde.

c Miranda was in gedachten verzonken en ze had geen angst toen zij in een van de onveiligste wijken liep.

Slide 4 - Tekstslide

Controleer je antwoorden
a Ik heb een idee: laten we volgende week de posters in een schoolgebouw ophangen.
 
b Joeps prestatie tijdens het kampioenschap was uitzonderlijk sterk, hoewel het hard sneeuwde.

c Miranda was in gedachten verzonken en ze had geen angst toen zij in een van de onveiligste wijken liep.

Slide 5 - Tekstslide

De antwoorden:

idee = AZN
week = AZN
posters = CZN
schoolgebouw = CZN
Joeps = CZN
prestatie = AZN
kampioenschap = AZN
Miranda = CZN
gedachten = AZN
angst = AZN
wijken = CZN

Slide 6 - Tekstslide

PERS. VNW. EN BEZ. VNW.
Kijk naar het volgende filmpje

Slide 7 - Tekstslide

Wat weet je nog van het BN?
Zonder je boek te gebruiken. Overleg met z'n tweeën.

Slide 8 - Tekstslide

BN en ST.BN
  • Zegt iets over ZN
  •  ST.BN zegt van welk materiaal iets is gemaakt. Maar één vorm, meestal op -en. (gouden), altijd vóór ZN
  • Meestal vóór ZN
  • Soms erachter (De actrice is Frans)
  • korte vorm en lange vorm (met -e) (groot, grote)
  • meestal trappen van vergelijking: duur, duurder, duurst
  • BN van werkwoord: verwoeste stad, verwoestende orkaan

Slide 9 - Tekstslide

OEFENEN BN en ST.BN
1. Noteer de woorden die bijvoeglijk naamwoord kunnen zijn.
 beste – boeken – koperen – sociaal – Utrechtse – vleugel





Slide 10 - Tekstslide

OEFENEN BN en ST.BN
1. Noteer de woorden die bijvoeglijk naamwoord kunnen zijn.
 beste – boeken – koperensociaalUtrechtse – vleugel





Slide 11 - Tekstslide

Noteer achter ieder BN om welke soort BN het gaat: bn, st.bn of bn van ww.
a Mariska zag de grote glazen deur niet en ze liep er zomaar tegenaan.

b Jouw suède schoenen zullen wel vies worden door het lopen over de geasfalteerde weg in de natte winter.

c De gebruikte gereedschappen van metaal roesten, doordat ze in vochtige ruimtes hebben gelegen.



Slide 12 - Tekstslide

Noteer achter ieder BN om welke soort BN het gaat: bn, st.bn of bn van ww.
a Mariska zag de grote bn glazen st.bn deur niet en ze liep er zomaar tegenaan. 

b Jouw suède st.bn schoenen zullen wel vies bn worden door het lopen over de geasfalteerde bn van ww weg in de natte bn winter.

c De gebruikte bn van ww gereedschappen van metaal roesten, doordat ze in vochtige bn ruimtes hebben gelegen.
 



Slide 13 - Tekstslide

Zelfstandig werken en ... zet in je Plenda ajb! Wat klaar is, is géén huiswerk! Wat niet klaar is, is huiswerk!
Cursus5, grammatica


Paragraaf 6, pers.vnw.
en BEZ. VNW.
bestudeer blz. 214
maak opdr. 1 t/m 4



Slide 14 - Tekstslide

Al met al hebben we ons goed ingeleefd in de middeleeuwen.

Slide 15 - Tekstslide