Voorhoofse vs Hoofse Literatuur

Voorhoofse vs Hoofse Literatuur
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Voorhoofse vs Hoofse Literatuur

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van de les ken je het verschil tussen voorhoofse literatuur en hoofse literatuur.

Slide 2 - Tekstslide

Introduceer het leerdoel van de les.
Wat weet je al over literatuurgeschiedenis?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Voorhoofse literatuur
Voorhoofse literatuur gaat over de tijd vóór de Middeleeuwen en kenmerkt zich door het gebruik van mythologische figuren en avonturen.

Slide 4 - Tekstslide

Leg uit wat voorhoofse literatuur is en wat de kenmerken hiervan zijn.
Hoofse literatuur
Hoofse literatuur gaat over de Middeleeuwen en kenmerkt zich door de idealisering van de liefde en de ridderlijke deugden.

Slide 5 - Tekstslide

Leg uit wat hoofse literatuur is en wat de kenmerken hiervan zijn.
Verschillen tussen voorhoofse en hoofse literatuur
1. Voorhoofse literatuur gaat over mythologische figuren en avonturen, hoofse literatuur gaat over liefde en ridderlijke deugden. 2. Voorhoofse literatuur is geschreven vóór de Middeleeuwen, hoofse literatuur gaat over de Middeleeuwen. 3. Voorhoofse literatuur is vaak anoniem geschreven, hoofse literatuur vaak door bekende auteurs. 4. Voorhoofse literatuur is meer gericht op de actie, hoofse literatuur is meer gericht op emoties en gevoelens. 5. Voorhoofse literatuur is minder realistisch dan hoofse literatuur.

Slide 6 - Tekstslide

Laat de leerlingen de verschillen opschrijven en bespreek deze vervolgens klassikaal.
Vragen
Wat is voorhoofse literatuur? Wat is hoofse literatuur? Wat zijn de vijf verschillen tussen voorhoofse en hoofse literatuur?

Slide 7 - Tekstslide

Stel deze vragen aan het einde van de les om te kijken of de leerlingen de stof begrepen hebben.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 8 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 9 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 10 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.