Domein B1

Domein B1
4.1 Socialisatie en acculturatie & nature/nurture
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 38 slides, met tekstslides en 8 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Domein B1
4.1 Socialisatie en acculturatie & nature/nurture

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

SOCIALISATIE
Het proces van overdracht en verwerving van een cultuur van de groep(en) en de samenleving waar mensen toe behoren. Dit proces bestaat uit opvoeding, opleiding en andere vormen van omgang met anderen.

Opvoeding
Opleiding
Omgang met anderen

Slide 3 - Tekstslide

SOCIALISATOREN
Socialisatoren zorgen ervoor dat een cultuur kan worden overgebracht, zodat jij die cultuur kan eigen maken

Denk aan:
  • Gezin, school, overheid
  • Kerk, werk, vereniging
  • Sport, vrienden, Media

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

CULTUUR
Het geheel van normen, waarden, voorstellingen, opvattingen en uitdrukkingsvormen die mensen als lid van een groep of samenleving hebben verworven.

Slide 6 - Tekstslide

Culturen zijn relatief
Dat betekent dat ze tijd- en plaatsgebonden
  • Vroeger droegen alle mannen een hoed, nu niet meer (T)
  • In Nederland geven mensen elkaar 3x een kus, in Italië 2x. (P)

Culturen zijn dynamisch (= staan niet stil). Ze veranderen onder invloed van veranderende omstandigheden
  • Bijvoorbeeld: Val van de Berlijnse muur, ontzuiling, 9/11

Slide 7 - Tekstslide

Overdracht van cultuur

De cultuur wordt overgebracht op anderen.

Wat brengen ze over?
  • Normen en waarden
  • Formele en informele regels
  • Kennis en vaardigheden
  • Gedrag





Slide 8 - Tekstslide

Verwerving van cultuur

Het internaliseren (eigen maken) van de cultuur.

Dus: Zorgen dat je de cultuur in je opneemt en het vanzelfsprekend (normaal/automatisch) voor je wordt.


Slide 9 - Tekstslide

Overdracht


Verwerving



Internalisatie



Slide 10 - Tekstslide

STEREOTYPEN & VOOROORDELEN
Stereotypen zijn vaststaande beelden, generalisaties en veronderstellingen over een groep mensen.

Vooroordelen zijn meningen over een groep mensen, niet gebaseerd op feiten. 

Slide 11 - Tekstslide

SOCIALISATIE VERSCHILT PER MILIEU
Het socialisatieproces hangt af van jouw economisch, sociaal en cultureel kapitaal. 

Economisch kapitaal:
  • Financieel bezit of een hoog inkomen.

Sociaal kapitaal:
  • Connecties, netwerken, hoeveel respect een groep krijgt. 

Cultureel kapitaal:
  • Kennis, houdingen, opvattingen en smaak.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

TWEE VORMEN VAN SOCIALISATIE
ENCULTURATIE
  • Het aanleren en verwerven van de cultuur waarin je geboren bent.

Acculturatie
  • Het aanleren en verwerven van een andere cultuur of elementen daaruit, dan waarin iemand is opgegroeid.

Slide 14 - Tekstslide

Functies van socialisatie
  1. Continuering van de cultuur
  2. De verandering van de cultuur
  3. Binding (sociale cohesie)
  4. Identiteitsontwikkeling
  5. Het reguleren van gedrag

Slide 15 - Tekstslide

NATURE/NURTURE
Nature houdt in dat het gedrag en de eigenschappen van een individu zijn aangeboren of door erfelijke factoren worden bepaald.

Nurture houdt in dat het gedrag en de eigenschappen van een individu zijn aangeleerd of door omgevingsfactoren worden bepaald.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Domein B1
4.2 Veranderingen in belang socialisatoren & mediatheorieën

Slide 18 - Tekstslide

VERANDEREND BELANG SOCIALISATOREN
Voor Tweede Wereldoorlog:
  • Kerk en vereniging

Na Tweede Wereldoorlog:
  • Onderwijs, vriendengroep en media

Slide 19 - Tekstslide

FRAMING
Framing is de manier waarop een onderwerp wordt gebracht, hoe het wordt ingekleed en uitgelegd. 

Het frame dat de media maken is hun perceptie van het onderwerp en kan beïnvloeden vanuit welk perspectief het publiek het onderwerp bekijkt.

Slide 20 - Tekstslide

MEDIA HYPOTHESEN
  • Cultivatiehypothese
De groep mensen die veel naar bepaalde soorten programma’s kijkt, zal daardoor meer beïnvloed worden in het beeld dat zij hebben van de werkelijkheid dan de groep die dit niet doet.

  • Opinieleidershypothese
Opinieleiders of idolen hebben direct of indirect 
invloed op mediagebruikers.

Slide 21 - Tekstslide

MEDIA HYPOTHESEN
  • Mediaframing hypothese 
De manier waarop de media een onderwerp bespreken (frame), is van invloed op de wijze  waarop de ontvangers van die boodschap  over het onderwerp gaan nadenken en praten.

  • Selectiviteitshypothese
De invloed van de media is beperkt. Mensen maken zelf bewust keuzes uit het media-aanbod door selectieve blootstelling,  selectieve perceptie als selectief onthouden. 

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Domein B1
4.3 De vorming van identiteit

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

IDENTITEIT
Het beeld dat iemand van zichzelf heeft, uitdraagt en anderen voorhoudt, dat hij als kenmerkend en blijvend beschouwd voor zijn eigen persoon en dat is afgeleid van zijn perceptie over de groepen waar hij juist wel of niet bij hoort.

Slide 26 - Tekstslide

OPBOUW IDENTITEIT
Het kernconcept Identiteit is opgebouwd uit drie delen:
  1. Persoonlijke identiteit
  2. Sociale identiteit
  3. Collectieve identiteit

Slide 27 - Tekstslide

PERSOONLIJKE IDENTITEIT
Jouw persoonlijke identiteit heeft te maken met het beeld dat iemand van zichzelf heeft: zelfbeeld.



Slide 28 - Tekstslide

SOCIALE IDENTITEIT
De sociale identiteit is het deel van iemands identiteit dat past bij de groepen waar iemand deel van uitmaakt.

Slide 29 - Tekstslide

COLLECTIEVE IDENTITEIT
De collectieve identiteit gaat om het beeld dat mensen hebben van een groep en dan het beeld dat ze kenmerkend en blijvend voor die groep vinden.

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Domein B1
4.4 Dimensies van Hofstede

Slide 32 - Tekstslide

DIMENSIES VAN HOFSTEDE
De vijf dimensies van Hofstede:
  1. Machtsafstand
  2. Individualisme vs collectivisme
  3. Masculien vs feminien
  4. Onzekerheidsvermijding
  5. Lange- of kortetermijnsdenken

Slide 33 - Tekstslide

HOFSTEDE
  • Machtsafstand
Dit is de mate waarin minder machtige leden verwachten en accepteren dat de macht ongelijk verdeeld is.

  • Individualisme vs Collectivisme
Er is sprake van een collectivistische samenlevingen als  het groepsbelang belangrijker is dan het individuele belang en individuen vanaf hun geboorte opgenomen worden in sterke, hechte groepen. 

Er is sprake van een individualistische samenlevingen als het belang van het individu boven het belang van de groep gaat en de onderlinge banden tussen de individuen los zijn.

Slide 34 - Tekstslide

HOFSTEDE
  • Masculien vs Feminien
De verschillen tussen mannen en vrouwen in hun sociale rollen verschillen tussen landen. Een samenleving is masculien als emotionele sekserollen duidelijk gescheiden zijn en feminien als sekserollen elkaar overlappen.

  • Onzekerheidsvermijding
De mate waarin een cultuur zich bedreigd voelt door onzekere of onbekende situaties. Dit gevoel wordt onder andere uitgedrukt in stress en in de behoefte aan voorspelbaarheid en aan formele en informele regels.


Slide 35 - Tekstslide

HOFSTEDE
  • Lange vs Korte termijngerichtheid
Langetermijngerichtheid staat voor het streven naar beloning in de toekomst, vooral door middel van volharding en spaarzaamheid.

Kortetermijngerichtheid verwijst bijvoorbeeld naar zaken als respect voor traditie, het voorkomen van gezichtsverlies en het voldoen aan sociale verplichtingen.

Slide 36 - Tekstslide

KRITIEK OP HOFSTEDE
Kritiek op de studie van Hofstede richt zich op het statische en stigmatiserende karakter dat deze benadering zou hebben.

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Video