werkwoordspelling les 7: Regels werkwoordsvormen en waarom werkwoordspelling (herhaling)

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

WERKWOORDSPELLING

LES 7: Regels werkwoordsvormen (herhaling)

Nederlands

 VWO 1 P2 2024-2025

Vorige les heb je geleerd...

... hoe je het onvoltooid deelwoord vervoegt.

... hoe je het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord vervoegt.

... hoe je stap voor stap de werkwoordsvorm benoemt, waarin een werkwoord in de zin staat.

Voordat we verder gaan ...

... herhalen we de regels die horen bij de verschillende werkwoordsvormen.

Waarom? Als je de regels kent, kun je deze toepassen en tot de juiste spelling komen!

• Ga naar lessonup werkwoordspelling les 7.
  
• Beantwoord vraag 1 t/m 15 individueel.
• Je krijgt hiervoor 10 minuten.
• Je kunt de antwoorden niet zelf controleren.
• Als de tijd voorbij is, bespreken we de antwoorden.

1. Welke regel gebruik je bij de persoonsvorm tegenwoordige tijd enkelvoud (ik-vorm/ik-vorm+t)?

Let op!
2. Als 'je' of 'jij' achter de persoonsvorm (t.t.) staat, gebruik je de ... ik-vorm / de ik-vorm+t.

Let op!
3. Als 'je moeder' achter de persoonsvorm (t.t.) staat, gebruik je de ... ik-vorm / de ik-vorm+t.

4. Welke regel gebruik je bij de persoonsvorm verleden tijd - zwakke werkwoorden?

Let op!
5. Wanneer schrijf je bij de persoonsvorm (v.t.) ook een -n (achter -de of -te)?

6. Welke regel gebruik je bij de persoonsvorm verleden tijd - sterke werkwoorden?

7. Welke regel gebruik je bij het onvoltooid deelwoord?

8. Welke regel gebruik je bij het voltooid deelwoord om te ontdekken of het eindigt op een -d of -t?

9. Welke regel gebruik je bij het voltooid deelwoord dat eindigt op -en?

10. Welke regels gebruik je bij het voltooid deelwoord dat wordt gebruikt als bijvoeglijk naamwoord? Er zijn er drie!

Let op!
11. Wanneer is er sprake van een uitzondering en schrijf je het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord met dubbel -d of dubbel -t?

Let op!
12. Wanneer is er sprake van een uitzondering en schrijf je het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord met -en?

13. Hoe vind je de persoonsvorm?

14. Hoe vind je het onderwerp?

15. Welke stappen volg je als je de vorm waarin een werkwoord in de zin staat moet benoemen?

Conclusie:
In hoeverre ken je de regels? Wat ga je doen om de regels te leren kennen?

Klaar?

Ben je klaar en is de tijd nog niet voorbij? Maak dan de opdrachten op de volgende slides.

Benoem de werkwoordsvorm. Kies uit de vormen die je tot nu toe hebt geleerd:

• persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt)
• persoonsvorm verleden tijd (pvvt)
• onvoltooid deelwoord (od)
• voltooid deelwoord (vd)
• voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord (vd bn)

Geef ook aan of het gaat om een enkelvoudige of een samengestelde zin.

Een enkelvoudige zin heeft 1 persoonsvorm en een samengestelde zin heeft 2 persoonsvormen.

Benoem de werkwoordsvorm. Enkelvoudige of samengestelde zin?

1. Mijn vader VINDT het maar niks.

Benoem de werkwoordsvorm. Geef ook aan of het een enkelvoudige of een samengestelde zin is.

2. Mijn vader VOND het WK maar niks, omdat hij wist wat er allemaal in Qatar was gebeurd.

Benoem de werkwoordsvorm. Geef ook aan of het een enkelvoudige of een samengestelde zin is.

3. Mijn vader heeft een horloge GEVONDEN.

Benoem de werkwoordsvorm.

4.HOPEND op een goede afloop, keken zij naar de film.

Benoem de werkwoordsvorm.

5. Het GESTOLEN horloge is weer terecht.

Eerder heb je geleerd...

... waarom je werkwoordspelling leert. 

We concludeerden toen dat de spellingingcontrole niet alle fouten uit je teksten haalt. Nou en? Waarom zou dat moeten? Waarom zouden al je teksten zo min mogelijk spelfouten moeten bevatten?

Het antwoord op deze vraag, geef je zelf aan het einde van deze les.

Taalverzorging = belangrijk!

Taalverzorging (spelling, grammatica en interpunctie) is belangrijk. Niet alleen bij Nederlands, maar ook bij andere vakken. En eigenlijk gaat het nog verder. Taalverzorging is niet alleen belangrijk op school, maar ook daar buiten. Taal is belangrijk bij (bijna) alles wat je doet. 

Waarom?

Fouten in verschillende tekstsoorten

1.  appje naar een klasgenoot

2. persoonlijke aantekeningen van een les

3. boodschappenlijstje

4. sollicitatiebrief 

5. mail aan je docent

6. schrijfopdracht voor Nederlands

7. bericht op Instagram

8. schrijfopfdracht voor biologie

9. appje naar je ouders

Fouten maken mag absoluut (niet)!

Onderstaande opdracht maak je op slide 30. 

Je gebruikt voor deze opdacht de tekstsoorten op slide 28.

• Maak een volgorde (1 t/m 9) van ‘fouten maken mag absoluut niet’ naar   ‘fouten maken mag’. 
• Op 1 staat de tekstsoort waarin absoluut geen fouten mogen worden gemaakt. 
• Op 10 staat de tekstsoort waarin het het minst erg is als er fouten in worden gemaakt. 
• Daartussen staan de andere tekstsoorten op volgorde.

Je krijgt hiervoor 5 minuten.

Gebruik de tekstsoorten op slide 28.

Maak een volgorde (1 t/m 9) van ‘fouten maken mag absoluut niet’ naar ‘fouten maken mag’.

Klaar?

Ben je eerder klaar?

Maak dan alvast een begin aan de volgende opdrachten op slide 32 t/m 40.

Je kunt de antwoorden niet zelf controleren. 

We bespreken ze in de klas. 

1. Stel je voor: Je leest een nieuwsbericht in de krant. Dit bericht zit vol spelfouten.

Wat vind je hiervan? Wat denk je hierover? Wat voel je hierbij?

2. Stel je voor: Je leest een artikel in het tijdschrift van Freek Vonk. Dit artikel zit vol spelfouten.

Wat vind je hiervan? Wat denk je hierover? Wat voel je hierbij?

3. Stel je voor: Je krijgt een appje van de mini-mentoren. Dit appje zit vol spelfouten.

Wat vind je hiervan? Wat denk je hierover? Wat voel je hierbij?

4. Stel je voor: Je ouders krijgen een mail van mevrouw De Blocq. Deze mail zit vol spelfouten.

Wat vinden zij hiervan? Wat denken zij hierover? Wat voelen zij hierbij?

5. Stel je voor: Meneer de Boer krijgt een mail van jou. Deze mail zit vol spelfouten.

Wat vind jij hiervan? Wat denk jij hierover? Wat voel jij hierbij?

6. Stel je voor: In een wiskunde-opdracht, gemaakt door de docent zelf, staan een heleboel spelfouten.

Wat vind jij hiervan? Wat denk jij hierover? Wat voel jij hierbij?

7. Stel je voor: Je schrijft een sollicitatiebrief aan een bedrijf, waar je heel graag wil werken. Hierin staan een heleboel spelfouten.

Wat vindt degene die bepaalt of je wordt aangenomen hiervan? Wat denkt hij hierover? Wat voelt hij hierbij?

Conclusie:
1. Waarom leren we spelling? Waarom is het belangrijk om je taal te verzorgen?

Conclusie:
2. Wat kun je doen om ervoor te zorgen dat je taal optimaal is verzorgd? (Ook als je taal lastig vindt.)