De snackbar hiertegenover verkoopt heerlijke ijsjes.
Slide 6 - Tekstslide
Lastige regels: voorzetsels aan elkaar
Met deze combinaties wordt vaak naar iets of iemand verwezen in de zin.
Voorbeelden:
Pascal kijkt naar de uitzending. Hij kijkt ernaar.
Sophie leert van haar fouten. Zij leert ervan.
De sloot, waaroverheen we moeten springen, ligt vol met kikkerdril.
Slide 7 - Tekstslide
Lastige regels: voorzetsels niet aan elkaar
Maar... Dit geldt niet voor voorzetsels die horen bij een splitsbaar werkwoord:
Dat hangt ervan af. (afhangen)
Pak je het cadeau daar in? (inpakken)
Ik ga ervan uit dat het zal lukken. (uitgaan)
Slide 8 - Tekstslide
Lastige regels: voorzetsels niet aan elkaar
En... Als het voorzetsels tot een ander zinsdeel behoort:
U / bevindt / zich / hier / op de kaart.
Je / kan / daar / bij de kast / een antwoordenboek / pakken.
Hij / gaat / er / voor de anderen / naar binnen.
Slide 9 - Tekstslide
Lastige regels: voorzetsels wel of niet aan elkaar
WEL
Regel: woorden die bestaan uit er,hier, daar en waar+ voorzetsel schrijf je meestal aan elkaar (als ze naar iets of iemand verwijzen).
NIET
Als de voorzetsels ; horen bij een splitsbaar werkwoord.
; tot een ander zinsdeel behoren.
Slide 10 - Tekstslide
Spelling: tussenletters in samenstellingen
Slide 11 - Tekstslide
spelling § 5.9
Deze les:
- Aftekenen H5
- Variavraag voorbereiden
- Toets voorbereiden (oefentoets maken)
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
Tussen-s
Je schrijft de tussen-s als je hem hoort. Snelheidslimiet, landschapsarchitect
Als het tweede deel van de samenstelling met een s-klank begint, is de tussen-s lastig te horen: station + chef
Vervang dan het tweede deel en schrijf de -s- als je die in vergelijkbare samenstellingen hoort: stationschef, want station + klok > stationsklok
Soms zijn twee manieren goed: tijd(s)verschil / voorbehoed(s)middel
Slide 14 - Tekstslide
Tussen-en of -e (Zie het schema bij de theorie in de methode )
In deze gevallen schrijf je een tussen-e:
als het linkerdeel geen zelfstandig naamwoord is Wel een zn: gekkenhuis, beestenbende, spinnenweb Geen zn: spinnewiel (want linkerdeel=werkwoord) rodekool (want linkerdeel=bijvoeglijk naamwoord)
als het linkerdeel een meervoud op -s (of -s en -n) heeft Rijstevla (rijst heeft geen meervoud) secondewijzer (secondes) groentesoep (groentes)
Slide 15 - Tekstslide
Tussen-en of -e (Zie het schema bij de theorie in de methode )
In deze gevallen schrijf je een tussen-e:
als er van het linkerdeel maar één in zijn soort is zon, maan, hel, koningin zonnebril, maneschijn, hellevuur, koninginnedag
als het linkerdeel een bijvoeglijk naamwoord versterkt beresterk, stekeblind, reuzeleuk
als de delen niet (meer) herkenbaar is als los woord elleboog, klerelijer, bolleboos, apegapen, dageraad, bakkebaard
Slide 16 - Tekstslide
VARIAVRAAG (bonus)
Welke vraag over de behandelde stof zijn wij vergeten te stellen? Geef ook het antwoord op je vraag.