Kennis T&G leerjaar 3 Periode 10

Biomechanica
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
KrachtMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Biomechanica

Slide 1 - Tekstslide

Biomechanica
Lastarm + krachtsarm:


Slide 2 - Tekstslide

Een hefboom met een korte krachtsarm en een lange lastarm is gunstig
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Zwaartepunt
Dit is het punt waar het centrum van het gehele voorwerp ligt. 

Slide 4 - Tekstslide

Biomechanica
Vectoren:


Slide 5 - Tekstslide

Biomechanica
Vectoren: 
De lengte van de vector geeft de grootte van de kracht aan. 
De richting van de vector geeft de richting van de kracht aan. Het aangrijpingspunt geeft aan op welk punt de kracht precies werkt.


Slide 6 - Tekstslide

Biomechanica
Krachten: 
- Afzetkracht 
- Zwaartekracht


Slide 7 - Tekstslide

Biomechanica
Vectoren: 
In welke richting 
tekenen we de 
kracht? (vector)


Slide 8 - Tekstslide

Omschrijf in eigen woorden wat stabiel evenwicht is.

Slide 9 - Open vraag

Wat is hypertrofie?

Slide 10 - Open vraag

HYPERTROFIE

Slide 11 - Tekstslide

Kracht training:


Fase 1. bewegingtechniek verbeterd > intermusculair
Fase 2. afzonderlijke spieren sterker > intramusculair
Fase 3. hypertrofie 

Slide 12 - Tekstslide

Wat is de definitie van Kracht

Slide 13 - Open vraag

Kracht

Slide 14 - Tekstslide

Het zwaartepunt =
A
Dit is het punt waar het centrum van het gehele voorwerp ligt.
B
Altijd buiten het lichaam
C
Niet te bepalen bij mensen maar bij voorwerpen
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 15 - Quizvraag

Labiel evenwicht =
A
Voetballer
B
Judoka
C
Yoga pose op 1 been
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 16 - Quizvraag

Stabiel evenwicht =
A
Zwaartepunt laag
B
Zwaartelijn valt door grondvlak
C
Lastig omver te duwen
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Arm naar voren heffen =
A
Doorsaalflexie
B
Anteflexie
C
Retroflexie
D
Abductie

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

Wat gebeurt er met de knie als er een gewicht op de enkel geplaatst zal worden =
A
Flexie
B
Extensie
C
Retroflexie
D
Abductie

Slide 21 - Quizvraag

Welke 3 spiercontracties kennen we?

Slide 22 - Open vraag

Noem een voorbeeld van een oefening die statisch kan worden uitgevoerd.

Slide 23 - Open vraag

Wanneer de spier korter zal worden spreken we over:

Slide 24 - Open vraag

Leg uitexentrisch wanneer bij de bench press de e beweging?

Slide 25 - Open vraag

Een sporter brengt met een kabel aan de enkel zijn/haar been zijwaarts opzij, welke 2 bewegingen zien we dan?
A
Abductie en adductie
B
Plantair flexie + extensie
C
Flexie en dorsaal flexie
D
Frontaal en dorsaal

Slide 26 - Quizvraag

Hydromechanica zien we vooral bij wetten in?
A
Steen
B
Vloeistoffen
C
Menselijk lichaam
D
Bloed

Slide 27 - Quizvraag

Weerstanden overwinnen =
A
Statisch
B
Concentrisch
C
Excentrisch
D
Monotoon

Slide 28 - Quizvraag

Weerstanden vast houden =
A
Statisch
B
Concentrisch
C
Excentrisch
D
Monotoon

Slide 29 - Quizvraag

Welke krachten voert men 1 malig uit
A
Statische kracht
B
Concentrische kracht
C
Explosieve kracht
D
Maximale kracht

Slide 30 - Quizvraag

Welke kracht voert men vaker achter elkaar uit
A
Snel kract
B
Concentrische kracht
C
Explosieve kracht
D
Maximale kracht

Slide 31 - Quizvraag

Bij training van de maximale kracht speelt de snelheid de centrale rol en niet het gewicht. Is dit juist of onjuist?
A
Juist
B
Juist
C
Onjuist
D
Onjuist

Slide 32 - Quizvraag