1.7 grammatica

1.7 grammatica
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

1.7 grammatica

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

De persoonsvorm is altijd een werkwoord!!!!

Werkwoord?
= een 'doe' woord
Lopen, rennen, fietsen, huilen, eten, lachen

Slide 3 - Tekstslide

noem werkwoorden

Slide 4 - Woordweb

Hoe kun je de persoonsvorm in een zin vinden?
A
Vraag wie/wat iets doet
B
Zet de zin in een andere tijd
C
Maak een vraag van de zin
D
Alle werkwoorden samenvoegen

Slide 5 - Quizvraag

Wij hebben gisteren hardgelopen.
Persoonsvorm?
A
wij
B
Hebben
C
Hebben hardgelopen
D
gisteren

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm?
Vandaag ben ik vrolijk.

Slide 7 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm in deze zin?
Wij halen morgen een hond uit het asiel.
A
hond
B
morgen
C
wij
D
halen

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een zinsdeel?
Zinsdelen zijn stukjes van de zin die bij elkaar horen.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

=zinsdeel 1
=zinsdeel 2

Slide 11 - Tekstslide

zinsdeel 3->
zinsdeel 4->

Slide 12 - Tekstslide

Hier zijn dus 4 zinsdelen:

Slide 13 - Tekstslide

In welke zin zijn de zinsdelen goed verdeeld?
A
Ik/ga naar/school
B
Ik ga/naar/school
C
Ik/ga/naar school
D
Ik/ga/naar/school

Slide 14 - Quizvraag

Werkwoordelijk gezegde
Werkwoordelijk gezegde: 

bestaat uit alle werkwoorden in een zin! 



Slide 15 - Tekstslide

Gaat Joris vanavond skaten?

Het werkwoordelijk gezegde =
A
gaat
B
Joris
C
vanavond
D
gaat skaten

Slide 16 - Quizvraag

Morgen ga ik lopend naar school.

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
ga
B
ga lopend
C
lopend

Slide 17 - Quizvraag

Onderwerp

Degene of datgene wat iets DOET of iets IS in de zin.


VRAAG: WIE (soms: WAT) + PV?


Wij en jullie en alle anderen / zouden /vanaf volgende week/ lesvrij / kunnen /krijgen/.


Een onderwerp begint NOOIT met een voorzetsel (met, in, op, enzovoort)



Slide 18 - Tekstslide

OW?
De winnaar van de loterij kocht direct een Ferrari.

Slide 19 - Open vraag

OW?
Heeft die gymleraar van jullie een nieuw voetbalteam samengesteld?

Slide 20 - Open vraag

opdrachten maken
1.7 grammatica

blz 56 t/m 58 
opd 1 t/m 4 maken

Slide 21 - Tekstslide