Les 3 jong en oud

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

Welkom

Les 3 jong en oud

Hoofdstuk 4 en 5

Planning

Lesdoelen bespreken

Uitleg 

zelfstandig werken 

Aftrekposten en heffingskortingen 

marginaal en gemiddelde tarief

marginaal tarief: het belastingpercentage wat je moet berekenen over je 'laatst verdiende euro'. 

gemiddeld tarief: hoeveel procent je gemiddeld moet afdragen over je inkomen.

Bruto inkomen is €78.000
Bereken de inkomensheffing

Bereken het gemiddeld tarief, rond af op twee decimalen

Hoe bereken je het marginale belastingtarief?

1. Belasting / belastbaar inkomen x 100
2. Dit is het belastbare inkomen
3. Dit kan je niet berekenen
4. Dit is het % belasting over je laatst verdiende €

Wat is het bijbehorende marginale tarief?

1. 37,1%
2. 49,5%
3. 43,3%

Lorenzcurve

• Bij een volledig eerlijke verdeling in het land loopt de lijn recht van linksonder (X = 0, Y =0) naar rechtsboven (100, 100)
• Iedereen verdient dan precies hetzelfde 
• Hoe oneerlijker verdeeld, hoe dikker de "buik"
  
  
• Wat betekent      ?
• Trek een lijn naar beneden naar de X-as; +/- 65% van de inkomensverdieners
• Trek een lijn naar links naar de Y-as; 30% van het verdiende inkomen 
• 65% van de bevolking verdient 30% van het inkomen

Buik

Cumuleren

Om zelf een lorenzcurve te kunnen tekenen is het nodig om getallen te kunnen cumuleren; dit is het stapelen van getallen 

	Persoonlijk inkomen	Cumulatief inkomen
Bas	€ 50	€ 50
Bea	€ 75	€ 125
Bep	€ 60	€ 185

Wat geeft de lorenzcurve aan...

1. De inkomensongelijkheid van een land
2. De koopkracht van een land
3. De alfabetiseringsgraad van een land
4. De ontwikkelingsgraad van een land

Bij de diagonaal van de Lorenzcurve

1. zijn de inkomensverschillen groot
2. is het inkomen eerlijk verdeeld
3. zijn de inkomensverschillen klein
4. verdient iedereen evenveel

Hoe boller de curve van een Lorenzcurve hoe groter de

1. Inkomensgelijkheid
2. Inkomensongelijkheid

Lorenzcurve

• Bij nivellering verschuift de kromme lijn in de richting van de schuine lijn.
• Bij denivellering verschuift de kromme lijn verder bij de rechte lijn vandaan.

Nivelleren en denivelleren

Evert	Els
€1000,--	€2000,--

	2x zoveel
loonsverhoging €100	loonsverhoging €100
€1100,--	€2100,--
verschil is minder	dan 2x zoveel

nivelleren

Profijtbeginsel

Profijtbeginsel

• Je betaalt als je ergens gebruik van maakt
  
• Voorbeeld: wegenbelasting

Solidariteit

Solidariteit: gevoel van saamhorigheid en samen de consequenties dragen. (je bent solidair richting iemand)

-> de verzorgingsstaat komt vanuit solidariteit.

20e eeuw: solidariteit met bestaanszekerheid

21e eeuw: solidariteit met eigen verantwoordelijkheid

Profijtbeginsel/draagkrachtbeginsel

Draagkracht: De sterkste schouders

dragen de zwaarste lasten 

(vb inkomstenbelasting)

Profijtbeginsel: De gebruiker betaalt. 

(vb: Hondenbelasting, parkeerheffing)

Afschrijvingskosten

bij afschrijven zijn 3 gegevens belangrijk:

• aanschafwaarde
• levensduur
• restwaarde  

Afschrijving:

De jaarlijkse waardevermindering van kapitaalgoederen

Afschrijving per jaar =

(aanschafwaarde -restwaarde)

        aantal gebruiksjaren  

Je iPhone 12 kost 1300 euro. Na vier jaar is hij op. Wat is de afschrijving?

Productiefactoren

Alles wat je nodig hebt, kun je indelen in de volgende productiefactoren:

Kapitaal

Arbeid

Natuur

Ondernemerschap

Wat is de beloning van de productiefactor kaptiaal?

1. Pacht
2. Loon
3. Winst
4. Rente

Wat is de beloning van de productiefactor arbeid?

1. Pacht
2. Loon
3. Winst
4. Rente

Kapitaal- en arbeidsintensief

Kapitaalintensief --> Er zijn veel kapitaalgoederen nodig om het product te produceren. 

Arbeidsintensief --> Er zijn veel mensen nodig om het product te produceren. 

In een bejaardentehuis worden oudere mensen elke ochtend gewassen en aangekleed.

1. Arbeidsintensief
2. Kapitaalintensief

Een fabriek gebruikt veel machines om een auto in elkaar te zetten.

1. Arbeidsintensief
2. Kapitaalintensief

Inkoopwaarde

De inkoopwaarde is de prijs die het bedrijf heeft betaald voor de producten die het heeft verkocht. De inkoopwaarde bereken we door:

Inkoopwaarde = inkoopprijs x afzet

Brutowinst

De brutowinst is het verschil tussen de verkoopprijs en de inkoopprijs van een product of het verschil tussen de omzet en de inkoopwaarde.

Bedrijfskosten

De bedrijfskosten van een bedrijf zijn alle kosten die het bedrijf heeft behalve de inkoopwaarde. 

Willem koopt dezelfde schoenen in voor 50 euro. De brutowinstmarge is 40% hoeveel is de brutowinstmarge in in euro?

1. 15 euro
2. 25 euro
3. 20 euro
4. 10 euro

Nettoresultaat

Omzet

Inkoopwaarde –

Brutowinst

Bedrijfskosten -

Nettoresultaat

Nettowinst 

Omzet

Inkoopwaarde –

Brutowinst

Bedrijfskosten -

Nettowinst

Omzet

De omzet van een bedrijf is het totaalbedrag dat het bedrijf ontvangt door de verkoop van producten. De omzet berekenen we door:

Omzet = verkoopprijs x afzet (aantal producten)

Inkoopwaarde: € 4,00. Brutowinstmarge: 20%.
BTW 21%. De consumentenprijs is

1. € 5,80
2. € 5,81
3. € 5,85
4. € 5,75