Quiz spelling

Quiz spelling
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Quiz spelling

Slide 1 - Tekstslide

De les begint altijd op dezelfde manier zitten spullen pakken en aan het werk

Plaats de juiste leestekens en hoofdletters.

Slide 2 - Open vraag

We vertrekken morgen naar aken de rugtas staat al klaar bij de deur.

Plaats de juiste leestekens en hoofdletters.

Slide 3 - Open vraag

De woordvoerder van de gemeente zei groene stroom is de toekomst

Plaats de juiste leestekens en hoofdletters

Slide 4 - Open vraag

Schrijf het zelfstandig naamwoord in het meervoud.

Kievit

Slide 5 - Open vraag

Schrijf het zelfstandig naamwoord in het meervoud.

Epidemie

Slide 6 - Open vraag

Schrijf het zelfstandig naamwoord in het meervoud.

Bacterie

Slide 7 - Open vraag

Schrijf het zelfstandig naamwoord in het meervoud.

Theorie

Slide 8 - Open vraag

Schrijf het zelfstandig naamwoord in het meervoud.

Provincie

Slide 9 - Open vraag

Tussenletter -s?
elektriciteit...centrale
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quizvraag

Tussenletters
A
dwarstraat
B
dwarsstraat

Slide 11 - Quizvraag

Tussenletter -s?

najaar...storm
A
ja
B
nee

Slide 12 - Quizvraag

Wat is juist?

Tussenletters bij samenstellingen
A
groentensoep
B
groentesoep

Slide 13 - Quizvraag

Waar is een hoofdletter nodig? Schrijf het woord op de juiste wijze.

spaanse bergen

Slide 14 - Open vraag

Waar is een hoofdletter nodig? Schrijf het woord op de juiste wijze.

noord-amerika

Slide 15 - Open vraag

Waar is een hoofdletter nodig? Schrijf het woord op de juiste wijze.

zuidoostenwind

Slide 16 - Open vraag

Waar is een hoofdletter nodig? Schrijf het woord op de juiste wijze.

daar loopt de heer van der vliet

Slide 17 - Open vraag

Waar is een hoofdletter nodig? Schrijf het woord op de juiste wijze.

kerstvakantie

Slide 18 - Open vraag

Waar is een hoofdletter nodig? Schrijf het woord op de juiste wijze.

allah

Slide 19 - Open vraag

Waar is een hoofdletter nodig? Schrijf het woord op de juiste wijze.

januari

Slide 20 - Open vraag

Waar is een hoofdletter nodig? Schrijf het woord op de juiste wijze.

er komt een storm uit het zuidwesten

Slide 21 - Open vraag

Waar is een hoofdletter nodig? Schrijf het woord op de juiste wijze.

er komt een storm uit het zuidwesten

Slide 22 - Open vraag

Waar is een hoofdletter nodig? Schrijf het woord op de juiste wijze.

mevrouw de weerd gaat wat drinken op het rembrandtplein

Slide 23 - Open vraag

Waar is een hoofdletter nodig? Schrijf het woord op de juiste wijze.

joodse vieringen

Slide 24 - Open vraag

Waar is een hoofdletter nodig? Schrijf het woord op de juiste wijze.

Het gebouw van de vn

Slide 25 - Open vraag

Waar is een hoofdletter nodig? Schrijf het woord op de juiste wijze.

goede vrijdag

Slide 26 - Open vraag

Waar is een hoofdletter nodig? Schrijf het woord op de juiste wijze.

Het gebouw van de vn

Slide 27 - Open vraag

Waar is een hoofdletter nodig? Schrijf het woord op de juiste wijze.

De volkskrant

Slide 28 - Open vraag