Poëzie les 5

Welkom!
Klaar voor de start:
   -boek, pen, schrift
   -jas uit, tas op de grond
   -telefoon uit, in de tas
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Klaar voor de start:
   -boek, pen, schrift
   -jas uit, tas op de grond
   -telefoon uit, in de tas

Slide 1 - Tekstslide

Vooraf: 

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik
De reader/openboektoets
Traditionele en modere gedichten
De oefenbundel

Slide 3 - Tekstslide

Programma
Wk 39     poëzie par A, B en C
                  intro historische letterkunde
                  intro pitch & debat
Wk 40     poëzie par D, E en F
                  oefenen pitch & debat
Wk 41      poëzie par G
                  oefentoets poëzie
                  oefenen pitch & debat
Wk 42     bespreken oefentoets + maken toets

Slide 4 - Tekstslide

Deze les
Poëzie paragraaf B en C

Slide 5 - Tekstslide

Lesdoel
Je kunt typografische kenmerken in een gedicht herkennen en beschrijven

Slide 6 - Tekstslide

2. Soorten gedichten
Blz. 22/23

Slide 7 - Tekstslide

3. Typografische kenmerken
Blz. 24 (en een klein stukje van 25)

  1. Regel, versregel, vers, zin, strofe, enjambement
  2. Metrum: de 'maatsoort', scanderen
  3. Elisie/epenthesis
  4. Ritme, ofwel de 'melodie': toonhoogte, klemtoon, lengte van de lettergrepen, lange/korte woorden, lange/korte zinnen

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht
Werk in tweetallen:
-Lees het gedicht 'Wolken' van Martinus Nijhoff
-Bespreek de typografische kenmerken die de moeite van het vermelden waard zijn, gebruik daarbij de theorie.
-Maak hiervan een alinea tekst

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht, in twee- of drietallen
Blader door de bundel en ga op zoek naar typografische kenmerken. Noteer titel van het gedicht en kenmerk

Slide 11 - Tekstslide

4. Klankkenmerken 

Slide 12 - Tekstslide

Rijm algemeen
Reader blz. 26: 'Rijm is de overeenkomst van klanken van woorden of lettergrepen die bij elkaar staan in het gedicht.' 

M.a.w: elke bedoelde klankovereenkomst noemen we rijm

Slide 13 - Tekstslide

Volrijm, halfrijm en eindrijm

....

Volrijm is het rijm dat we kennen van de Sinterklaasgedichtjes. Volrijm is vaak ook eindrijm; de beklemtoonde lettergreep rijmt


Halfrijm rijmt eigenlijk niet: bij halfrijm rijmt of de klinker (assonantie) of de medeklinker (acconsonantie)






Slide 14 - Tekstslide

Martinus Nijhoff

Maar' t  leven is te vast en hard

Of we al een rustplaats graven

Nog nimmer kwam de grote nacht

En is een mensch gaan slapen


Slide 15 - Tekstslide

Martinus Nijhoff

Maar' t  leven is te vast en hard

Of we al een rustplaats graven

Nog nimmer kwam de grote nacht

En is een mensch gaan slapen


Slide 16 - Tekstslide

Soorten rijm (blz. 26)
1 Naar klank: wat rijmt er, en hoe rijmt het?
2. Het aantal rijmende lettergrepen
3. Waar staat het rijm? 

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht
Bespreek aan de hand van de theorie van par. 4 de klankkenmerken in het gedicht 'De wolken'

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Bespreking oefengedichten
Klassikaal
Zelf oefenen

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide


Slide 23 - Open vraag


Slide 24 - Open vraag


A

Slide 25 - Quizvraag


A

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Woordweb

Slide 28 - Woordweb