2BK - Cursus Spelling - §3 Komma

Leg je materiaal klaar op tafel (boek blz. 227 en schrift)

§3 Leestekens: komma
Voordat we beginnen:
WELKOM 2B/K
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Leg je materiaal klaar op tafel (boek blz. 227 en schrift)

§3 Leestekens: komma
Voordat we beginnen:
WELKOM 2B/K

Slide 1 - Tekstslide

Planning

Uitleg werkwoordspelling 

Zelfstandig met de oefeningen aan de slag
P L A N N I N G
Cursus 7 - Spelling
1. Huiswerk bespreken
2. Lesdoelen
3. Herhalingsvragen: hoofdletters
4. Uitleg: komma
5. Samen oefenen
6. Zelfstandig werken
7. Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

  • Je leert de komma's op de juiste manier gebruiken;
  • Je leert waarom leestekens nodig zijn om een tekst te kunnen begrijpen.
Lesdoelen

Slide 3 - Tekstslide

BASIS:   Opdracht 1 tot en met 5 op blz. 220-221.
KADER: We kijken alleen opdracht 4 na (blz. 227)

Huiswerk bespreken

Slide 4 - Tekstslide

Er volgen nu wat herhalingsvragen

Slide 5 - Tekstslide

Wat is goed geschreven?
A
het eiland mallorca
B
het Eiland Mallorca
C
Het Eiland Mallorca
D
Het eiland Mallorca

Slide 6 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?
A
belgische gerechten
B
belgische Gerechten
C
Belgische Gerechten
D
Belgische gerechten

Slide 7 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletter?
A
kerstvakantie
B
Kerstvakantie
C

Slide 8 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletter?
A
maandag
B
Maandag

Slide 9 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletter?
A
December
B
december

Slide 10 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?
A
Het is Herfst
B
Het is herfst.

Slide 11 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?
A
noord-brabant
B
Noord-brabant
C
Noord-Brabant
D
noord-Brabant

Slide 12 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?
A
Fenna van der molen
B
Fenna Van Der Molen
C
Fenna van der Molen
D
Fenna Van der Molen

Slide 13 - Quizvraag

Welke zin in goed?
A
Op Vrijdag geeft Mevrouw Hoeksma ons het eerste uur Nederlands.
B
Op vrijdag geeft mevrouw Hoeksma ons het eerste uur Nederlands.
C
Op vrijdag geeft Mevrouw Hoeksma ons het eerste uur Nederlands.
D
Op vrijdag geeft mevrouw Hoeksma ons het eerste uur nederlands.

Slide 14 - Quizvraag

Welke woorden in het onderstaande verhaaltje schrijven we met een hoofdletter?
Neem de tekst over en schrijf op de juiste plaatsen een hoofdletter.

tiener verslaat tetris: spel bereikt voor het eerst weer level 0
een 16-jarige amerikaan is erin geslaagd om het computerspel tetris op een nintendo vanaf het beginpunt zo lang door te spelen dat het weer werd teruggezet naar level 0. dat is voor het eerst, aangezien het spel bij een eerder record vastliep bij level 157. dankzij aanpassingen in het spel kon michael artiaga verder spelen zonder dat het crashte.

OPDRACHT
timer
2:00

Slide 15 - Tekstslide

Welke woorden in het onderstaande verhaaltje schrijven we met een hoofdletter?

Tiener verslaat Tetris: spel bereikt voor het eerst weer level 0
Een 16-jarige Amerikaan is erin geslaagd om het computerspel Tetris op een Nintendo vanaf het beginpunt zo lang door te spelen dat het weer werd teruggezet naar level 0. Dat is voor het eerst, aangezien het spel bij een eerder record vastliep bij level 157. Dankzij aanpassingen in het spel kon Michael Artiaga verder spelen zonder dat het crashte.

OPDRACHT

Slide 16 - Tekstslide

Leestekens: de komma
Een komma gebruiken we in een aantal gevallen. Wanneer je twee zinnen samenvoegt tot een nieuwe, langere zin. Die komma staat dan:
- Tussen twee persoonsvormen:
Als de zon fel schijnt, moet je je insmeren.
- Voor voegwoorden zoals maar, nadat, omdat, terwijl, want:
Ik ben te laat, omdat ik me heb verslapen.
- Tussen delen van een opsomming:
Mijn buurman werkt op maandag, dinsdag, woensdag en donderdag.

Slide 17 - Tekstslide

Schrijf de zin over met komma's.

Lara is niet zenuwachtig voor de auditie want ze heeft goed geoefend.

Slide 18 - Open vraag

Plaats komma's.

De leeuw de olifant en de neushoorn zijn onderdeel van de Big Five.

Slide 19 - Open vraag

Plaats een komma.

Als je nu niet doorloopt krijg je een stomp.

Slide 20 - Open vraag

Opdrachten maken
WAT?
BASIS: Cursus 7 Spelling §2 Opdracht 1,2  en 4  (blz. 222-223 ).
KADER: Cursus 7 Spelling §2 Opdracht 1,2 en 3 (blz. 228-229 ).
HOE?
Noteer alle antwoorden in je schrift.
Zo oefen je het op de beste manier met leestekens.
HULP?
De theorie in deze LessonUp en de theorie in je boek.
TIJD?
10 minuten
WAAROM?
Om te oefenen met leestekens.
KLAAR?
Lees alvast de theorie van §3 of maak een samenvatting van de groene blokjes theorie.

Slide 21 - Tekstslide