Spellingtoets op 3F niveau

Spellingtoets op 3F niveau
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Spellingtoets op 3F niveau

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je een toets maken om te testen of studenten spelling op 3F niveau beheersen over de volgende categorieën: meervoud, aan elkaar of los, tussenletters, einde op -e of -en.

Slide 2 - Tekstslide

Introduceer de lesdoelen. Bespreek de vragen die studenten hebben over de leerdoelen.
Wat weet je al over spelling op 3F niveau?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Meervoud
Meervoudsvormen worden vaak verkeerd geschreven. Bijvoorbeeld: banaan-banen, koe-koeien.

Slide 4 - Tekstslide

Leg uit wat meervoud is. Geef enkele voorbeelden van meervoudsvormen en bespreek de regels voor het schrijven van meervoud.
Aan elkaar of los
Veel woorden worden ten onrechte los geschreven. Bijvoorbeeld: fietsbel, teveel.

Slide 5 - Tekstslide

Leg uit wat het verschil is tussen woorden aan elkaar en los geschreven. Geef enkele voorbeelden van beide vormen en bespreek de regels voor het schrijven van woorden aan elkaar of los.
Tussenletters
Bij sommige woorden moet een tussenletter worden toegevoegd. Bijvoorbeeld: appel-e-tje, zee-ën.

Slide 6 - Tekstslide

Leg uit wat tussenletters zijn. Geef enkele voorbeelden van woorden met tussenletters en bespreek de regels voor het schrijven van woorden met tussenletters.
Einde op -e of -en
Sommige woorden eindigen op -e of -en. Bijvoorbeeld: koe-koeien, huis-huizen.

Slide 7 - Tekstslide

Leg uit wat het verschil is tussen woorden die eindigen op -e en -en. Geef enkele voorbeelden van beide vormen en bespreek de regels voor het schrijven van woorden die eindigen op -e of -en.
Toetsvragen
Bereid je voor op de toets door deze vragen te beantwoorden.

Slide 8 - Tekstslide

Geef vragen over de categorieën die in de toets zullen worden behandeld. Laat studenten de antwoorden noteren.
Meervoud
Welke van deze woorden is correct geschreven in het meervoud? A) fietsen B) fietzen

Slide 9 - Tekstslide

Geef een multiple-choice vraag over het schrijven van meervoudsvormen.
Aan elkaar of los
Welke van deze woorden is correct geschreven? A) te veel B) teveel

Slide 10 - Tekstslide

Geef een multiple-choice vraag over het schrijven van woorden aan elkaar of los.
Tussenletters
Welke van deze woorden is correct geschreven? A) appel-e-tje B) appeletje

Slide 11 - Tekstslide

Geef een multiple-choice vraag over het schrijven van woorden met tussenletters.
Einde op -e of -en
Welke van deze woorden is correct geschreven in het meervoud? A) koeien B) koeën

Slide 12 - Tekstslide

Geef een multiple-choice vraag over het schrijven van woorden die eindigen op -e of -en.
Voorbeelden
Geef voorbeelden van woorden die je hebt geleerd in deze les.

Slide 13 - Tekstslide

Laat studenten enkele woorden noteren die ze hebben geleerd in deze les.
Toets
Maak de toets om te testen of je spelling op 3F niveau beheerst.

Slide 14 - Tekstslide

Laat studenten de toets maken en geef feedback op de resultaten.
Herhaling
Herhaal de belangrijkste punten van deze les.

Slide 15 - Tekstslide

Herhaal de belangrijkste punten van deze les om de studenten te helpen de informatie te onthouden.
Vragen
Heb je nog vragen over spelling op 3F niveau?

Slide 16 - Tekstslide

Geef studenten de gelegenheid om vragen te stellen en beantwoord deze zo goed mogelijk.
Einde
Bedankt voor het volgen van deze les!

Slide 17 - Tekstslide

Sluit de les af en moedig de studenten aan om te blijven oefenen met spelling op 3F niveau.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 18 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 19 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 20 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.