VREULS - 4Mavo - Hoofdstuk 4.4


4 MAVO
WELKOM
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2-4

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


4 MAVO
WELKOM

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Introductie
-Presentielijst
- Wie is meneer Vreuls


§ 4.4 Werk voor iedereen?
Na deze les weet je:
Je hebt nodig:
1. Economie boek
(blz 118-121)
2. Economieschrift
3. Rekenmachine
4. Schrijfwaren
HW: Alles H4 af!
5
1. waarom werkloosheid een probleem is
2. hoe conjuncturele werkloosheid bestreden kan worden
3 hoe structurele werkloosheid kan verminderen
welke andere soorten werkloosheid er zijn

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
- Vorige les

- Theorie H4.4

- Maken en nakijken H4

- Oefentoets

- Volgende les





Slide 3 - Tekstslide

Vorige les
H4.3 "Waar kun je werken"

4 productiesectoren en kenmerken benoemen
Vraag en aanbod van arbeid uitleggen
uitleggen wanneer arbeidsmarkt niet in evenwicht is
Uitleggen wie meetelt in werkloosheidcijfer

Slide 4 - Tekstslide

Nakijken
Nakijken opdrachten H 4.2
Antwoorden H 4.1 op SOM

Klaar? 
Ga verder met de opdrachten H 4


Slide 5 - Tekstslide

Productiesectoren

Slide 6 - Tekstslide

Vraag en aanbod
arbeid

Slide 7 - Tekstslide




Werkgelegenheid in personen:

Het aantal mensen dat werkt, ongeacht of dit deeltijd of voltijd is



Werkgelegenheid in arbeidsjaren:

Werk voor 1 persoon in
een jaar in voltijd
(1FTE)


Werkgelegenheid
Werkgelegenheid:
Alle banen die er zijn
Eén fte is een volledige werkweek van 36-40 uren.
Welke werkgelegenheid is het grootst?

Slide 8 - Tekstslide

Evenwicht op de arbeidsmarkt
Fte betekent fulltime-equivalent. Het is het officiële meetmiddel waarmee de omvang van een functie of de personeelssterkte kan worden uitgedrukt. Eén fte is een volledige werkweek

Slide 9 - Tekstslide

Bevolking en beroepsbevolking
Arbeidsparticipatie = arbeidsdeelname; het deel van de bevolking dat werkt en wil werken.
Formule: arbeidsparticipatie = Beroepsbevolking / niet beroepsbevolking

Slide 10 - Tekstslide

Bevolking en beroepsbevolking
Arbeidsparticipatie = arbeidsdeelname; het deel van de bevolking dat werkt en wil werken.
Formule: arbeidsparticipatie = Beroepsbevolking / niet beroepsbevolking

Slide 11 - Tekstslide

Theorie H4.4 "Waar kun je werken?"


1. waarom werkloosheid een probleem is
2. hoe conjuncturele werkloosheid bestreden kan worden
3 hoe structurele werkloosheid kan verminderen
4. welke andere soorten werkloosheid er zijn

Slide 12 - Tekstslide

Voor wie is werkloosheid een probleem?

Slide 13 - Tekstslide

Probleem voor de werkloze zelf:




  • verlies van inkomen,
  • onzekerheid,
  • gemis aan sociale contacten,
  • gevoel nutteloos te zijn,
  • geen vast dagritme meer.

Probleem voor de samenleving:




  • het talent en de inzet van mensen wordt niet benut,
  • samenleving betaalt de uitkeringen aan werklozen,
  • welvaartsverschil
    werkenden - werklozen.


Slide 14 - Tekstslide

WW - uitkering

Slide 15 - Tekstslide

Conjuncturele werkloosheid
Conjuncturele werkloosheid:
is het gevolg van minder vraag naar goederen en diensten door afnemende bestedingen.




Wat is eraan te doen?
Overheid: lagere loonheffing --> hoger nettoloon --> vraag neemt toe.
 investeren (bijv. in infrastructuur) --> vraag neemt toe.
Werkgevers: lonen verhogen --> vraag neemt toe. 
(risico loonprijsspiraal)

Slide 16 - Tekstslide

Structurele werkloosheid
Structurele werkloosheid
is het gevolg van problemen aan de aanbodkant van de economie:
  • aanbod van verouderde producten: productie stopt.
  • aanbod van nieuwe productiemethoden: door automatisering minder mensen nodig
  • aanbod en productie gaat naar lagelonenlanden
  • aanbod van werkzoekenden met de ‘verkeerde’ opleiding: geen kans op werk.
    Wat is eraan te doen?
  • Innovatie van producten: nieuwe producten waar vraag naar is.
  • Innovatie van productiemethoden -> goedkoper produceren -> meer vraag -> meer productie -> meer personeel nodig.
  • Scholing van personeel voor banen die er wel zijn.


Slide 17 - Tekstslide

Meer werkloosheid
Frictiewerkloosheid
Na opleiding of ontslag heb je tijd nodig om een nieuwe baan te vinden.

Regionale werkloosheid
In een bepaald gebied is de werkloosheid hoger dan gemiddeld in het land.

Seizoenwerkloosheid
Bepaald werk kan niet gedaan worden in een deel van het jaar.
Bijvoorbeeld: werk op de kermis, aspergeteelt, pretpark, dak bouw.



Slide 18 - Tekstslide

Theorie H4.4 "Waar kun je werken?"


1. waarom werkloosheid een probleem is
2. hoe conjuncturele werkloosheid bestreden kan worden
3 hoe structurele werkloosheid kan verminderen
4. welke andere soorten werkloosheid er zijn

Slide 19 - Tekstslide

Opdrachten nakijken
Hoofdstuk 4
zelfstandig nakijken
(uitwerkingen in SOM)

Voorbereiding H5:
Maken blz 136-137 (hw maandag)
+ Blaf'je H5.1 (hw dinsdag)

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Introductie
-Presentielijst
- Wie is meneer Vreuls


 Afronding hoofdstuk 4
1. 4 productiesectoren en kenmerken benoemen.

2. Vraag en aanbod van arbeid uitleggen.

3. Uitleggen wanneer arbeidsmarkt niet in evenwicht is.

4. Uitleggen wie meetelt in werkloosheidcijfer.

Nu: 
Volgende les:
Afronding H4
H4.4 - werkeloosheid

Maken oefentoets H4

Zijn alle opdrachten H4 af! (HUISWERK)

Slide 22 - Tekstslide