ADL-assistent : Thema Uitdroging en Ondervoeding

Training ADL-assistent
Risicofactoren en gevolgen van uitdroging en ondervoeding
in de ouderenzorg
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgingPraktijkonderwijsLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Training ADL-assistent
Risicofactoren en gevolgen van uitdroging en ondervoeding
in de ouderenzorg

Slide 1 - Tekstslide

Inleiding
Als ADL-assistent speel jij vaak een ondersteunende rol tijdens de eet en drink momenten van een zorgvrager. Een gezond voedingspatroon op latere leeftijd draagt bij aan een betere vitaliteit en gezondheid. Helaas voldoet het voedingspatroon van veel ouderen in Nederland niet aan de ‘Goede Voeding’-richtlijnen. Ook komt ondervoeding regelmatig voor, met name bij ouderen die afhankelijk zijn van zorg. Soms loopt een zorgvrager ook het risico te weinig vocht binnen te krijgen. 

Slide 2 - Tekstslide

Wat is ondervoeding?
Ondervoeding betekent dat iemand een tekort aan energie en andere voedingsstoffen heeft. Dit komt door te lange tijd weinig te eten. Of niet de juiste dingen te eten. Door dit tekort worden spieren afgebroken om als energiebron te dienen. Terwijl juist ouderen hun spiermassa en spierkracht hard nodig hebben om goed te kunnen blijven functioneren.

Slide 3 - Tekstslide

Wat zijn de gevolgen van ondervoeding?
Ondervoeding zorgt ervoor dat iemand verzwakt. Kracht en energie nemen af. Daarbij worden mensen met ondervoeding sneller ziek en herstellen ze minder goed na ziekte. Ondervoeding ontwikkelen kan snel gaan. Maar eenmaal verloren spiermassa terug winnen lukt de meeste kwetsbare ouderen niet. Voorkomen is daarom beter dan genezen.

Slide 4 - Tekstslide

Wist je dat........?
• gemiddeld één van de vier tot vijf patiënten in ziekenhuizen, zorginstellingen en zorg thuis ondervoed is.
ook mensen met overgewicht ondervoed kunnen zijn.
• ondervoeding al binnen een à twee weken kan ontstaan.
• thuisquarantaine voor kwetsbare ouderen een verhoogd risico geeft op ondervoeding.

Slide 5 - Tekstslide

Wat zijn risicofactoren voor ondervoeding?
Ziekte (bij ziekte verbruikte het lichaam meer energie dan normaal)
Operatie (herstel na een operatie kost ook meer energie)
Pijn (zorgt voor verminder minder eetlust en gaat vaak samen met een ziekte of een operatie)
Slecht (kunst)gebit (pijn of ongemak in de mond zorgt voor minder eetlust)

Slide 6 - Tekstslide

Wat zijn risicofactoren voor ondervoeding?
Niet zelf kunnen eten/drinken (afhankelijk zijn van anderen bij ADL zorgt er vaak voor dat mensen minder eten/drinken dan zou moeten.
Verminderde reuk/smaak (sommige ziekten zorgen ervoor dat je niet goed kunt ruiken of proeven, dit zorgt voor minder eetlust)
• Eenzaamheid en/of depressie (eten is vaak een sociale bezigheid, als mensen zich alleen voelen heeft dit ook invloed op de eetlust)
Medicijnen (sommige medicijnen geven bijwerkingen waardoor iemand minder trek kan krijgen in eten of misselijk kan worden)

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Aanpakken van ondervoeding
Wanneer een zorgmedewerker en verhoogd ondervoeding vaststelt, dan is snelle behandeling noodzakelijk. Hoe sneller ondervoeding wordt aangepakt, hoe meer kans op succes. Schakel altijd een huisarts in als mensen een verhoogd risico lopen op ondervoeding.
De cliënt wordt dan vaak doorverwezen naar een diëtist.  Meestal stelt de diëtist een persoonlijk advies of voedingsplan op. 
Om de behandeling goed aan te laten slaan is het noodzakelijk dat de cliënt de dieetadviezen goed naleeft. Soms is daarbij hulp nodig van mantelzorger(s) en/of zorgmedewerkers. Goede communicatie is daarbij heel belangrijk. 
Om de vorderingen van de behandeling te evalueren is het nodig om regelmatig te wegen. Minimaal eens per maand. Meer informatie over wegen is te vinden bij het


Slide 9 - Tekstslide

Wat is uitdroging?
Uitdroging noemen we ook wel dehydratie. Er zijn verschillende vormen van dehydratie en het is belangrijk om te weten welke vorm iemand heeft om juist te kunnen behandelen. 
Soms kan iemand een tekort aan water hebben in het lichaam maar soms ook een tekort aan zouten.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Hoe herken je uitdroging?
- Dorst (dorst is een signaal van je lichaam dat je moet gaan drinken, maar sommige ouderen krijgen geen dorstsignaal dus dit is niet altijd betrouwbaar!)
- Veranderingen in de kleur of hoeveelheid urine (troebele, donkergekleurde urine kan signaal zijn van te weinig vocht in het lichaam)
- Vermoeidheid of slaperigheid kan een signaal zijn van uitdroging (Water drinken kan je energie geven en je alerter maken)
- Hoofdpijn (Dehydratie kan bij sommige mensen voor hoofdpijn of migraine zorgen)
-Verminderde huidturgor, of elasticiteit, is een signaal van uitdroging (Een huid die droog, koel en klam aanvoelt kan uitgedroogd zijn)

Slide 12 - Tekstslide

Gevaren van uitdroging:
Spierkrampen, snelle hartslag, hartkloppingen, verlaagde bloeddruk, (extreme) verwardheid kunnen ook voorkomen bij uitdroging. 

Extreme uitdroging kan een shock en orgaanfalen veroorzaken. Deze mate van uitdroging kan levensbedreigend zijn als het niet direct wordt behandeld.

Slide 13 - Tekstslide

Voorkomen van uitdroging:
Uitdroging is te voorkomen door de hele dag door veel water te drinken, net als andere drankjes zoals koffie en thee zonder suiker. Waterrijke voeding zoals fruit en groenten zijn ook hydraterend. Een kopje bouillon in de middag is ook een optie, zeker als een het heel warm is buiten. Er is echter geen vaste hoeveelheid die je dagelijks moet drinken om gehydrateerd te blijven. De behoefte aan vocht verschilt per persoon en wordt beïnvloed door de mate van beweging, zweet en het klimaat (hitte!).

Slide 14 - Tekstslide

Tips voor ADL-assistent
- Koppel een drinkmoment aan een ADL moment als een client het lastig vindt om goed te drinken. (Bijvoorbeeld kopje thee na het douchen, glaasje water/sap na toiletgang).
- Rapporteer het altijd als jij veranderingen merkt in eet en drinkpatroon van de client of als een client klachten heeft !
- Schakel altijd professionele hulp in als een client door omstandigheden een verhoogd risico loopt om uit te drogen (bijvoorbeeld bij diarree, braken, hoge koorts, plotseling stoppen met eten/drinken, extreem donkere urine...)

Slide 15 - Tekstslide

Een ander woord voor uitdroging is
A
obstipatie
B
dehydratie
C
hypertensie

Slide 16 - Quizvraag

Iemand met een normaal gewicht kan ondervoed zijn
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Een ernstige vorm van uitdroging kan levensgevaarlijk zijn
A
niet waar
B
waar

Slide 18 - Quizvraag

Koorts kan er voor zorgen dat je sneller het risico loopt om uit te drogen
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Een ander woord voor 'uitdroging' is.....
A
dehybride
B
dehydratie
C
destructie

Slide 20 - Quizvraag

Bij ondervoeding heeft iemand een tekort aan energie of voedingsstoffen.
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Bij vermoeden van ondervoeding en/of uitdroging is het belangrijk een arts in te schakelen
A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Wat zijn risicofactoren voor ondervoeding? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
slecht (kunst)gebit
B
pijn
C
depressie
D
ziek zijn

Slide 23 - Quizvraag

Wat zijn risicofactoren voor dehydratie? (meerdere antwoorden)
A
koud weer
B
misselijk en braken
C
diarree
D
geen dorstgevoel hebben

Slide 24 - Quizvraag

Wat kun je doen als een zorgvrager niet goed drinkt?
A
drinkmoment koppelen aan ADL moment
B
dwingen om te drinken

Slide 25 - Quizvraag

Wie is de juiste persoon om een voedingsplan/advies op te stellen?
A
de verpleegkundige
B
de diëtist
C
de fysiotherapeut
D
de ergotherapeut

Slide 26 - Quizvraag

Er zijn drie soorten uitdroging of dehydratie en ieder soort heeft een andere behandeling nodig
A
waar
B
niet waar

Slide 27 - Quizvraag

Wanneer moet iemand extra drinken?
A
bij een hittegolf
B
als je veel sport en dus zweet
C
bij koorts
D
tijdens een feestje

Slide 28 - Quizvraag