les 43: verbanden

les 43: verbanden
Je leert de opbouw van een tekst herkennen met behulp van signaalwoorden.
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

les 43: verbanden
Je leert de opbouw van een tekst herkennen met behulp van signaalwoorden.

Slide 1 - Tekstslide

Wat bedoel je met:
inslaan als een bom

Slide 2 - Open vraag

Wat bedoel je met:
kommer en kwel

Slide 3 - Open vraag

Antwoorden 7, 8 en 9 les 31
7 In deze inleiding wordt de belangrijkste informatie gegeven. 

 
8 D 

9 Het doel van deze tekst is het informeren van de lezer. Dit kun je zien aan de objectieve feiten die worden genoemd.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Wat is het signaalwoord:

Als het vriest, kunnen we misschien schaatsen.

Slide 6 - Open vraag

Om welk verband gaat het:

Als het vriest, kunnen we misschien schaatsen.
A
opsomming
B
tijd
C
reden, oorzaak, gevolg
D
voorwaarde

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het signaalwoord:

Ik houd van schaatsen op sloten, kanalen en op dichtgevroren meren.

Slide 8 - Open vraag

Wat is het verband:

Ik houd van schaatsen op sloten, kanalen en op dichtgevroren meren.

A
opsomming
B
tijd
C
tegenstelling
D
voorwaarde

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het signaalwoord:

Voordat ik ga schaatsen trek ik altijd een thermoshirt aan.

Slide 10 - Open vraag

Wat is het verband:

Voordat ik ga schaatsen trek ik altijd een thermoshirt aan.
A
opsomming
B
tijd
C
reden, oorzaak, gevolg
D
tegenstelling

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het signaalwoord:

Dat is warmer dan wol, want je huid blijft droog als je zweet.

Slide 12 - Open vraag

Wat is het verband:

Dat is warmer dan wol, want je huid blijft droog als je zweet.
A
tijd
B
reden, oorzaak, gevolg
C
tegenstelling
D
voorwaarde

Slide 13 - Quizvraag

Wat zijn de signaalwoorden:

Ik weet niet precies wanneer ik ben begonnen met schaatsen, maar ik weet wel dat het lang geleden is.


Slide 14 - Open vraag

Wat is het verband:

Ik weet niet precies wanneer ik ben begonnen met schaatsen, maar ik weet wel dat het lang geleden is.
A
opsomming en oorzaak
B
oorzaak en tijd
C
tegenstelling en voorwaarde
D
tijd en tegenstelling

Slide 15 - Quizvraag

Huiswerk voor maandag 7 juni
  1. Maken opdr. 5 t/m 10 van les 43 (blz 90-91)
  2. Oefenen woorden van de les (les 44, blz 92/93)

Slide 16 - Tekstslide

Heeft deze les je geholpen verbanden beter te begrijpen?
010

Slide 17 - Poll