Week 4 + 5

Mens en machine
Klas 2 havo
1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & NatuurMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Mens en machine
Klas 2 havo

Slide 1 - Tekstslide

Regels online les
  • In Magister staat bij huiswerk aangegeven waar de link voor de les te vinden is (meestal zal dit Classroom zijn).
  • De leerlingen zijn de hele les zichtbaar aanwezig
  • De leerlingen volgen de lessen aan een bureau of tafel (dus niet vanuit bed) 
  • De leerlingen hebben hun camera aan en microfoon uit
  • De leerlingen stellen vragen via de chat

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?

1. Inleiding nieuwe module
2. Herhalingsopdracht
3. Afsluiting

Leerdoelen:
  • Je kent de belangrijkste organen die horen bij de orgaanstelsels:  
Verterings- / ademhalings- / bloedvaten- /zenuw- en uitscheidingsstelsel.
  • Je kunt de functie van deze orgaanstelsels beschrijven.
  • Je kunt uitleggen hoe het verterings- /ademhalings- en bloedvatenstelsel samenwerken.













Slide 3 - Tekstslide

Opdracht
  • Klassikaal uitleg in 5 minuten wat je gaat doen en de klas wordt in 6 groepen verdeeld.
  • Je gaat in 15 minuten met je groepje op zoek naar informatie. Je geeft antwoord op de vragen van jouw onderwerp en je schrijft deze info op in een document. (LET OP! iedereen uit de groep schrijft de info dus op)

  • Na 15 minuten komen de groepen weer bij elkaar en is de klas weer compleet. Vervolgens wordt er een leerling vanuit elke groep in een groepje geplaatst in een BreakOut Room. Je gaat elkaar nu in 10 minuten uitleg geven over wat je hebt geleerd. Maak aantekeningen van elkaar.

  • Na 10 min. wordt de les klassikaal geëvalueerd in 5 minuten

Slide 4 - Tekstslide

Theoriekaart 1

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen behaald?
  • Je kent de belangrijkste organen die horen bij de orgaanstelsels: Verterings- / ademhalings- / bloedvaten- /zenuw- en uitscheidingsstelsel. 
  • Je kunt de functie van deze orgaanstelsels beschrijven.
  • Je kunt uitleggen hoe het verterings- /ademhalings- en bloedvatenstelsel samenwerken.

Slide 6 - Tekstslide

Veel plezier vandaag en tot volgende keer!
Tot de volgende keer!

Slide 7 - Tekstslide

Aan de slag!
Huiswerk voor de volgende les:
- Herhalingkaart 1 ingeleverd in classroom
- Theoriekaart 1 

Slide 8 - Tekstslide

Mens en machine
Klas 2 havo

Slide 9 - Tekstslide

Regels online les
  • In Magister staat bij huiswerk aangegeven waar de link voor de les te vinden is (meestal zal dit Classroom zijn).
  • De leerlingen zijn de hele les zichtbaar aanwezig
  • De leerlingen volgen de lessen aan een bureau of tafel (dus niet vanuit bed) 
  • De leerlingen hebben hun camera aan en microfoon uit
  • De leerlingen stellen vragen via de chat

Slide 10 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?

1. Herhalingsopdracht afmaken/bespreken
2. Theoriekaart 1 bespreken
3. Aan de slag met theoriekaart 2 en praktijkkaart 1
4. Afsluiting














Slide 11 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt de volgende begrippen beschrijven en voorbeelden noemen: een molecuul, een cel, een weefsel, een orgaan, een orgaanstelsel en een organisme.
  • Je kunt deze begrippen (molecuul, cel, weefsel, orgaan, orgaanstelsel, organisme) op volgorde van groot naar klein zetten.
  • Je kent de vier verschillende groepen organismen.
  • Je kent de overeenkomsten en verschillen tussen de cellen van de vier groepen organismen.
  • Je kunt uitleggen wat een robot is.
  • Je kunt de vijf onderdelen van een robot benoemen en hun functie beschrijven.
  • Je kunt voor- en nadelen van robot’s benoemen.
  • Je kunt de vijf onderdelen van een robot vergelijken met organen en orgaanstelsels bij een mens.

Slide 12 - Tekstslide

Herhalingkaart afmaken
Jullie zitten straks met 6 verschillende leerlingen uit 6 verschillende groepjes bij elkaar.

Zorg dat je aan elkaar jouw gemaakte opdracht uitlegt en deel met elkaar de antwoorden.

Na 12 minuten heeft iedereen alle opdrachten af.

Slide 13 - Tekstslide

Theoriekaart 1

Slide 14 - Tekstslide

2. De volgende woorden zijn allemaal bouwstenen van een organisme. Ze zijn gehusseld. Sleep de woorden in de goede volgorde van klein naar groot.
1.
2.
3.
4.
5.
Organen
Orgaanstelsel
Cellen
Organisme
Weefsel

Slide 15 - Sleepvraag

4. Wat is een orgaanstelsel?

A
Een schematisch stelsel waarin je kunt aflezen waar welk orgaan zich bevindt.
B
Een schematisch stelsel waarin je kunt aflezen wat elk orgaan voor functie heeft.
C
Meerdere organen bij elkaar die samen zorgen dat er 1 ding gebeurt.

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Video

Leerdoelen behaald?
  • Je kunt de volgende begrippen beschrijven en voorbeelden noemen: een molecuul, een cel, een weefsel, een orgaan, een orgaanstelsel en een organisme.
  • Je kunt deze begrippen (molecuul, cel, weefsel, orgaan, orgaanstelsel, organisme) op volgorde van groot naar klein zetten.
  • Je kent de vier verschillende groepen organismen.
  • Je kent de overeenkomsten en verschillen tussen de cellen van de vier groepen organismen.
  • Je kunt uitleggen wat een robot is.
  • Je kunt de vijf onderdelen van een robot benoemen en hun functie beschrijven.
  • Je kunt voor- en nadelen van robot’s benoemen.
  • Je kunt de vijf onderdelen van een robot vergelijken met organen en orgaanstelsels bij een mens.

Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag!
Huiswerk voor de volgende les:
- Herhalingkaart 1 ingeleverd in classroom
- Theoriekaart 1 en 2
- Praktijkkaart 1?
- Huiswerkkaart 1

Slide 19 - Tekstslide

Wat heb ik deze les gedaan?

Slide 20 - Open vraag

Veel plezier vandaag en tot volgende keer!
Tot de volgende keer!

Slide 21 - Tekstslide

Mens en machine
Klas 2 havo

Slide 22 - Tekstslide

Regels online les
  • In Magister staat bij huiswerk aangegeven waar de link voor de les te vinden is (meestal zal dit Classroom zijn).
  • De leerlingen zijn de hele les zichtbaar aanwezig
  • De leerlingen volgen de lessen aan een bureau of tafel (dus niet vanuit bed) 
  • De leerlingen hebben hun camera aan en microfoon uit
  • De leerlingen stellen vragen via de chat

Slide 23 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?


1. Toets bespreken
2. Herhalen 
3. HW check
4. Uitleg + aan de slag
5. Afsluiting















Slide 24 - Tekstslide


timer
5:00
Bekijk je toets goed....
Schrijf 3 vragen op waar jij graag extra uitleg over wil.
Daarna bespreken we klassikaal de vragen die jullie willen bespreken.

Slide 25 - Open vraag

Wat is een orgaanstelsel?

A
Een schematisch stelsel waarin je kunt aflezen waar welk orgaan zich bevindt.
B
Een schematisch stelsel waarin je kunt aflezen wat elk orgaan voor functie heeft.
C
Meerdere organen bij elkaar die samen zorgen dat er 1 ding gebeurt.

Slide 26 - Quizvraag

Organismen worden ingedeeld in verschillende groepen. Die groepen noem je rijken. Benoem de vier rijken die er bestaan.

Slide 27 - Open vraag

Theoriekaart 1

Slide 28 - Tekstslide

Benoem minimaal twee voorbeelden van organen

Slide 29 - Woordweb

Benoem minimaal 2 voordelen van robots.

Slide 30 - Open vraag

HW check

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Mens en machine
Klas 2 havo

Slide 34 - Tekstslide

Regels online les
  • In Magister staat bij huiswerk aangegeven waar de link voor de les te vinden is (meestal zal dit Classroom zijn).
  • De leerlingen zijn de hele les zichtbaar aanwezig
  • De leerlingen volgen de lessen aan een bureau of tafel (dus niet vanuit bed) 
  • De leerlingen hebben hun camera aan en microfoon uit
  • De leerlingen stellen vragen via de chat

Slide 35 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?


1. Start
2. HW 
3. Uitleg + aan de slag
4. Afsluiting















Slide 36 - Tekstslide

Cel 
Weefsel
Organisme 
Molecuul
Orgaanstelsel
Orgaan
Stoffen waaruit alles is opgebouwd
Een groep organen van een organisme met een eigen taak.
Een groep cellen met dezelfde taak
Een levend wezen 
Een deel van een organisme met dezelfde taak
Bouwsteen van elk organisme

Slide 37 - Sleepvraag

HW check

Slide 38 - Tekstslide

Theoriekaart 3 - Stroomkringen
Je kent het begrip spanningsbron en kunt hiervan een voorbeeld noemen.
Je weet hoe en uit welke onderdelen een stroomkring is opgebouwd.
Je kunt beschrijven wat een schakelaar doet om een apparaat aan of uit te zetten.
Je kent de symbolen van een schakelschema, en je kunt daarmee een schakeling tekenen.
Je kunt een serieschakeling en een parallelschakeling beschrijven, herkennen en tekenen in een schakelschema.


Theoriekaart 4 - Bloedsomloop
Je weet hoe het hart werkt en kunt de onderdelen van het hart benoemen.
Je kent de kenmerken van aders, haarvaten en slagaders zijn en kan vertellen waar zuurstofrijk en zuurstofarm bloed zich bevindt.
Je kent het verschil tussen de grote en kleine bloedsomloop.
Je kunt uitleggen wat de functie is van het bloedvatenstelsel. 
Leerdoelen

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Video

Slide 41 - Tekstslide

In de tekening zie je een elektrische schakeling. Wat voor schakeling is dit?
Schrijf de letter op van het juiste antwoord.
A
Een serieschakeling
B
Een parallelschakeling

Slide 42 - Quizvraag

4. Kijk naar de tekening. In een schakelschema worden symbolen gebruikt voor alle onderdelen.
Welk onderdeel heeft dit symbool? Schrijf de letter op van het juiste antwoord.
A
Een batterij
B
Een draad
C
Een lamp
D
Een schakelaar

Slide 43 - Quizvraag

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Wat ga je doen?
Theoriekaart 3
Theoriekaart 4
timer
10:00

Slide 46 - Tekstslide

Theoriekaart 3 - Stroomkringen
Je kent het begrip spanningsbron en kunt hiervan een voorbeeld noemen.
Je weet hoe en uit welke onderdelen een stroomkring is opgebouwd.
Je kunt beschrijven wat een schakelaar doet om een apparaat aan of uit te zetten.
Je kent de symbolen van een schakelschema, en je kunt daarmee een schakeling tekenen.
Je kunt een serieschakeling en een parallelschakeling beschrijven, herkennen en tekenen in een schakelschema.


Theoriekaart 4 - Bloedsomloop
Je weet hoe het hart werkt en kunt de onderdelen van het hart benoemen.
Je kent de kenmerken van aders, haarvaten en slagaders zijn en kan vertellen waar zuurstofrijk en zuurstofarm bloed zich bevindt.
Je kent het verschil tussen de grote en kleine bloedsomloop.
Je kunt uitleggen wat de functie is van het bloedvatenstelsel. 
Leerdoelen

Slide 47 - Tekstslide

3. Kijk naar de tekening. In een schakelschema worden symbolen gebruikt voor alle onderdelen.
Welk onderdeel heeft dit symbool? Schrijf de letter op van het juiste antwoord.
A
Een batterij
B
Een draad
C
Een lamp
D
Een schakelaar

Slide 48 - Quizvraag

6. Een schakelschema is ... ?
A
Een tekening van een schakeling
B
Een tekening van een schakeling, waarin onderdelen zijn vervangen door symbolen
C
Bestaat uit een lamp, een draad een batterij en een schakelaar

Slide 49 - Quizvraag

1. In welke bloedvaten worden stoffen in het bloed opgenomen en aan organen afgegeven?
A
Aders
B
Slagaders
C
Haarvaten

Slide 50 - Quizvraag

Wat heb ik deze les gedaan?

Slide 51 - Open vraag

Aan de slag!
Huiswerk voor de volgende les:
- Herhalingkaart 1 ingeleverd in classroom
- Theoriekaart 1, 2, 3 en 4
- Praktijkkaart 1
- Huiswerkkaart 1

Slide 52 - Tekstslide

Veel plezier vandaag en tot volgende keer!
Tot de volgende keer!

Slide 53 - Tekstslide