Wat: 2.4: Opdracht 1 t/m 3 (kennis) en 8 en 9 (inzicht)
Hoe: Je mag zachtjes overleggen met je buur.
Hulp: Lukt het niet? Vraag eerst je buur. Kom je er samen niet uit, steek dan je hand op.
Tijd: Zie timer.
Uitkomst: De lesstof komt terug op de toets!
Klaar: Je mag verder met je recept, de begrippen oefenen, of lezen in je leesboek.
Voorbeeld: Maak een begrippen-vier op een rij! Zet alle moeilijke begrippen in een raster van 6 x 5 hokjes. Knip of scheur papiertjes als fiches. Speel samen met een klasgenoot. Elke keer dat je een begrip goed hebt omschreven mag je een fiche leggen op dat vakje. Wie als eerste 4 op een rij heeft wint.