1D vrijdag 2 april

Vrijdag 2 april
Schrijfoefeningen: klaar! Wanneer de toets is laat ik volgende week weten. 

Nu weer een paar lessen Grammatica en Spelling

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vrijdag 2 april
Schrijfoefeningen: klaar! Wanneer de toets is laat ik volgende week weten. 

Nu weer een paar lessen Grammatica en Spelling

Slide 1 - Tekstslide

Periode 4: spelling & grammatica

Les 69 : Hoe gebruik je voorzetsels? --> vandaag
Les 70 : Hoe schrijf je engelse werkwoorden? --> volgende wk woensdag
Les 77 : Hoe schrijf je bijzondere meervoudsvormen? --> volgende wk donderdag
Les 78 : Hoe schrijf je lastige woorden? --> volgende wk vrijdag

Slide 2 - Tekstslide

LES 69: Hoe gebruik je voorzetsels?



Lesdoel: na deze les kan ik vertellen wat voorzetsels zijn en hoe ik ze gebruik. 

Slide 3 - Tekstslide

Even zien wat jullie al weten... Een korte quizzz

Slide 4 - Tekstslide

Wat is geen voorzetsel.
A
op
B
tijdens
C
met
D
lang

Slide 5 - Quizvraag

Wat zijn voorzetsels?
A
de, het, een
B
in, voor, achter
C
raam, deur, wand
D
voorlezen, voorspellen, voorzeggen

Slide 6 - Quizvraag

Een voorzetsel
A
geeft een tijd of plaats aan.
B
zegt iets over een bijvoeglijk naamwoord.
C
dat is: de, het en een.
D
kan je in het meervoud zetten.

Slide 7 - Quizvraag

Voorzetsel of niet?
'met'
A
voorzetsel
B
geen voorzetsel

Slide 8 - Quizvraag

Voorzetsel of niet?
'op'
A
Voorzetsel
B
geen voorzetsel

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een voorzetsel?
A
de
B
naast
C
fietsen
D
fles

Slide 10 - Quizvraag

Voorzetsels: waar zitten de dieren?

Voorzetsels horen bij de woordsoorten

Slide 11 - Tekstslide

Het voorzetsel
Een voorzetsel is een woordsoort waarmee je aangeeft 'waar' of 'wanneer' iets is. Het staat vaak voor een zelfstandig naamwoord zoals 'de kast' of 'het feest'. 

Marcel voetbalt voor het huis. --> voorzetsel van plaats!
Ik schilder sinds vorig jaar --> voorzetsel van tijd!

Slide 12 - Tekstslide

Het voorzetsel
 Voorzetsels zijn onder andere:






Welke voorzetsels zijn van plaats? En welke van tijd?


Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Twee oefeningen

Slide 15 - Tekstslide

wel een voorzetsel
geen voorzetsel
op
met
tussen
over
tijdens
buiten
werk
onder
binnen

Slide 16 - Sleepvraag

voorzetsels van plaats
voorzetsels van tijd
in de emmer
tegen de kast
na de lunch
achter het huis
tijdens het feest

Slide 17 - Sleepvraag

Zelf aan het werk..
Maak de opdrachten 1 t/m 14 in je schrift. 
Ook opdracht 14, waarbij je iets moet schrijven. 
Als het af is, maak je foto's en stuur je me dit via Teams. Niet vergeten! Ik wil zien wat jullie maken. 

Je hebt tot 5 minuten voor einde les. 
Als het niet af is, is het huiswerk voor woensdag. 

Slide 18 - Tekstslide

Lesdoel bereikt?
Kan je vertellen wat voorzetsels zijn?
Kan je vertellen hoe je ze gebruikt?

Slide 19 - Tekstslide

Lesafsluiting
Gedaan: eerste les spelling & grammatica
 
Geleerd: wat voorzetsels zijn en hoe je ze gebruikt 

Woensdag: alle opdrachten van les 69 zijn af (dit is huiswerk). Stuur me de foto's in Teams!

VROLIJK PASEN ALLEMAAL!

Slide 20 - Tekstslide