Skills, DA leerjaar 2, les 5, Wondsluiting

Wondsluiting
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
MTHMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Wondsluiting

Slide 1 - Tekstslide

1. Wat is lidocaïne?
Verdovingsvloeistof.  

Slide 2 - Tekstslide

2. In welke 3 situaties mag lidocaïne met epinefrine niet gebruikt worden?
Niet gebruiken bij:
  • Eind arteriën                                                                                               (vingers, tenen, penis, neuspunt)
  • Hartritmestoornissen
  • Snel werkende schildklier

Werkingsduur: 2 uur.

Slide 3 - Tekstslide

3. Wat is een veld blokkade voor verdoving? Leg het principe van de verdoving uit?
Onderhuid bindweefsel rond de ( nog te maken) wond wordt geïnfiltreerd met lidocaïne.

Wordt ook wel infiltratie anesthesie genoemd. 

Slide 4 - Tekstslide

3.2:Anesthesie per injectie:
A. Infiltratie anesthesie:
  • 1 a 2 insteekplaatsen​. 
  • Nooit in de wondrand i.v.m. contaminatie​. 
  • De naald loopt langs de wondrand met de wondrand mee.​
  • Eventueel de naald terugtrekken en net voordat hij de huid verlaat aan ​
    de andere kant van de wondrand laten meelopen.​ 
  • Zonodig herhalen aan de andere kant van de wond​. 
Bijv. bij wond toilet, episiotomie en hechten.
  
 Infiltratie anesthesie: 

  • 1 a 2 insteekplaatsen.  
  • Nooit in de wondrand i.v.m. contaminatie.  
  • De naald loopt langs de wondrand met 
     de wondrand mee.  
  • Eventueel wordt de naald terug getrokken 
     en net voordat hij de huid verlaat aan de andere kant van de 
     wondrand weer langs de rand laten meelopen.
  • Zo nodig herhalen aan de andere kant van de wond.
  • Bijv. Bij wond toilet, episiotomie en hechten. 

Slide 5 - Tekstslide

2. Geleidingsanesthesie (vlg. Oberst):

  • Om spuiten zenuwtakje aan 
      beide zijden van de 
      vinger/teen.​
  • Behoorlijk pijnlijk​.
  • Kleine hoeveelheid nodig.
  • Gebruik van slaugje 
     (elastiekje) voor langdurige werking.​
  • Bij nagelextractie of wigexcisie.

Slide 6 - Tekstslide

6. Benoem 3 verschillende manieren om wonden te sluiten.
  • Hechtstrip en wondlijm
  • Nietjes en staplers
  • Hechtdraad

Slide 7 - Tekstslide

7. Welke methode wordt bedoeld met een HAT?
Hair apposition techniek: de wondranden worden naar elkaar toegetrokken door een aantal haren in elkaar te draaien en op het knooppunt wondlijm te doen. 

Slide 8 - Tekstslide

8. Wat is een atraumatisch hechtdraad?
De naald zit vast aan hechtdraad, dit geef een kleiner litteken.  





atraumatische hechtnaald                        traumatische hechtnaald

Slide 9 - Tekstslide

9. Wat is het verschil tussen onoplosbaar en oplosbaar hechtdraad?
Oplosbaar lost vanzelf op dus vaak voor inwendige hechtingen. 

Onoplosbaar lost niet op, die hechtingen moeten eruit worden gehaald.

Slide 10 - Tekstslide

10. Benoem de kenmerken van:
- een eerstegraads brandwond
- een tweedegraads brandwond
- een derdegraads brandwond

Slide 11 - Tekstslide