Goedemorgen ga rustig zitten. Jas in kluis, telefoon in telefoontas op nummer en leg je huiswerk open (par 1.3)
Maken en bespreken opgave 14 par 1.3 klassikaal
Leerdoelen par 1.4
Uitleg par 1.4
Zelf aan de slag
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3
In deze les zitten 15 slides, met tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Agenda les
Goedemorgen ga rustig zitten. Jas in kluis, telefoon in telefoontas op nummer en leg je huiswerk open (par 1.3)
Maken en bespreken opgave 14 par 1.3 klassikaal
Leerdoelen par 1.4
Uitleg par 1.4
Zelf aan de slag
Slide 1 - Tekstslide
Maken eindopdracht par 1.3
Maak opgave 14a (blz 23 boek)
Hoe: zacht fluisterend overleg tweetal naast elkaar
Klaar: maak 14b t/m e
timer
2:00
Slide 2 - Tekstslide
14a
Welke prijs gaan de fans betalen voor een kaartje?
€40,- want dan gaan de volgende groepen naar de voorstelling: 200 (maximaal € 80) + 100 (maximaal € 70) + 100 (maximaal € 60) + 200 (maximaal € 50) + 200 (maximaal € 40) = 800 fans. Er zijn namelijk 800 zitplaatsen
Slide 3 - Tekstslide
14b
Hoeveel fans hebben voordeel bij €40,-?
600 van de 800. Alleen de groep die maximaal € 40 wil betalen, heeft geen voordeel (plus de fans die niet komen, omdat de prijs te hoog ligt). maximaal € 80 hebben voordeel €40,- maximaal € 70 hebben voordeel € 30,- maximaal € 60 hebben voordeel € 20,- maximaal € 50 hebben voordeel € 20,- maximaal € 40 hebben voordeel € 0,-.
Slide 4 - Tekstslide
14c
De zanger heeft € 10.000, kosten per voorstelling. Hij krijgt de helft van de opbrengst van de kaartjes. Geef een berekening van het voordeel van de zanger?
De theateropbrengst is 800 × € 40 = € 32.000. De zanger ontvangt de helft, dus € 16.000. Zijn kosten zijn € 10.000. Zijn voordeel is dus € 6.000.
Slide 5 - Tekstslide
14d
Beste helft plaats kost €50,- en slechtere helft plaats kost €40,-. Toch uitverkocht, hoe?
Er zijn 200 + 100 + 100 + 200 = 600 fans die € 50 of meer willen betalen, terwijl er 400 plaatsen zijn met deze prijs. Het verschil (200 fans) plus de fans die maximaal € 40 willen betalen, vullen de 400 goedkopere stoelen..
Slide 6 - Tekstslide
14e
Is het verdelen van de zaal in het voordeel van de zanger?
In het voordeel van de zanger. De fans zijn nu opgeteld meer geld kwijt (400 x €50 + 400x €40). De zanger heeft hogere opbrengsten bij dezelfde kosten.
Slide 7 - Tekstslide
Leerdoelen par 1.4
Je kunt de verschillende waarden van geld in praktijksituaties benoemen.
Je kunt uitleggen waardoor een waarde kan dalen of stijgen
Je kunt de drie functies van geld onderscheiden
Je kunt omschrijven in welke situaties in het betalingsverkeer je chartaal en giraal geld gebruikt.
Slide 8 - Tekstslide
Par 1.4: 4 waardes van geld
Nominale waarde; staat op het geld aan gegeven.
Intrinsieke waarde; is de materiaalwaarde van het geld. (Nominale waarde > intrinsieke waarde, waarom?).
Interne waarde; staat voor de hoeveelheid goederen en diensten die je in eigen land met een euro kan kopen.
Externe waarde; staat voor de hoeveelheid buitenlands geld die je met een euro kunt kopen.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
3 functies van geld
De ruilfunctie: ruilen van producten tegen geld
De rekenfunctie: via de prijs van een product kun je de waardes van verschillende producten met elkaar vergelijken.
De oppotfunctie: vermogen in geld aanhouden.
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
Chartaal geld: het tastbare geld. De munten en biljetten.
Giraal geld: onzichtbare geld, geld op je betaalrekening
Slide 13 - Tekstslide
Zelf aan de slag
Lees paragraaf 1.4 vanaf het begin en maak opgave 1 t/m 12
Slide 14 - Tekstslide
Huiswerk
Lees paragraaf 1.4 vanaf het begin en maak opgave 1 t/m 11 HAVO en opgave 1 t/m 12 VWO
Klaar kijk de opgaven na van par 1.4
Leer voor de volgende les de begrippen en samenvatting op blz 37 en 38 boek VWO