1.3 Resonantie

1.3 Resonantie
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

1.3 Resonantie

Slide 1 - Tekstslide

1
2
3
Toonhoogte verhogen/verlagen

Slide 2 - Tekstslide

Boventonen
De grondtoon van een snaar is het laagst mogelijke trilling (frequentie).
Je kan dezelfde snaar hoger laten klinken. Je gebruikt dus de boventonen van die snaar. Dat doe je door de snaar te klemmen. De boventonen van snaar zijn de veelvouden van de grondtoon. 

Slide 3 - Tekstslide

rekenen met grond en boventonen.
Je hebt een snaar die een grondtoon heeft van 110 Hz.
De eerste boventoon is dan 2x 110 Hz = 220 Hz
De tweede boventoon is dan 3x 110 Hz = 330 Hz.
Zo gaat het door. 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Resonantie
Een trillend voorwerp kan een ander voorwerp in trilling brengen, doordat de trillingen via een tussenstof worden doorgegeven. Als dit andere voorwerp in het ritme van de oorspronkelijke trillingen gaat meetrillen, wordt dat verschijnsel resonantie genoemd. De snaren van een snaarinstrument laat de lucht in een klankkast meetrillen waardoor het geluid van de snaar wordt versterkt.
Ongewilde resonantie kan je dempen door er schokdempers er tussen te plaatsen. Zoals piepschuim, glaswol of water.

Slide 6 - Tekstslide

Klankkleur
Het goed nadenken en bij elkaar zetten van instrumenten geeft een bepaalde klankkleur. Alleen maar ijzer, vel of hout is niet mooi. Een combinatie van ijzer, vel en hout geeft een mooie KLANKKLEUR. 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

blaasinstrumenten
Bij een blaasinstrument trilt de lucht in het instrument.

Slide 9 - Tekstslide

blaasinstrumenten
Hoe korter de luchtkolom in een blaasinstrument, hoe hoger de toon klinkt.
Een fluit heeft dus de laagste grondtoon als je alle gaten afsluit
.

lage toon
korte route
hoge toon

Slide 10 - Tekstslide

Octaaf
In de muziek worden twaalf tonen gebruikt. Samen vormen deze een toonlader. 
Elke toon heeft een vaste basis frequentie.
Dus de A-toon heeft een frequentie van 110 Hz. Maak je een toon van 220 Hz dan zeg je dat de a-toon een octaaf hoger ligt. Een toon van 880 Hz ligt dan een 3 octaven hoger.
Een octaaf gaat altijd verdubbeling. 1 wordt 2, 2 wordt 4, 4-->8....

Slide 11 - Tekstslide

Huiswerk voor deze week
vragen: 26 t/m 30

Slide 12 - Tekstslide