29e cours-3 fevrier 2022

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Klassenregels

We werken rustig samen in de klas.

We respecteren elkaar. We lachen elkaar niet uit en respecteren elkaars mening en antwoorden.

Tijdens het maken van de opdrachten zijn we rustig bezig en gaan we niet kletsen met klasgenoten.

We doen actief mee met de les, we leggen de telefoons dan ook in de telefoontas.

We steken onze vinger op als we iets willen zeggen en/of vragen.

We geven het aan onze docente aan wanneer ons iets dwars zit.

We laten elkaar uitpraten.

We eten en drinken niet in het klaslokaal (behalve in de pauzes).

We verstoren de les niet bewust (bijvoorbeeld propjes gooien of schreeuwen door de klas)

Planning et buts

Aan het eind van dit lesuur...

1. Kan je de lichaamsdelen benoemen in het Frans

2. Ken je meer woorden die te maken hebben met gezondheid

3. Weet je wat een delend lidwoord is

la santé

1. de arm
2. de sneeuw
3. de gezondheid
4. de plek

fit zijn =

1. être en santé
2. être en forme
3. bon pour la santé
4. avoir faim

Bouger, c'est bien pour la santé. --> wat is een logische volgende zin?

1. Je dors mal.
2. Je suis en forme.
3. J'ai faim.
4. Je suis malade.

C'est mauvais pour la santé.

1. Des frites
2. Des légumes.
3. Des bonbons
4. De la mayonaise.

C'est bon pour la santé

1. des hamburgers
2. des tomates
3. des bonbons

Emmanuel dis:
le fromage, ce n'est pas bon pour la santé. Hij bedoelt

1. Kaas eten is gezond
2. Kaas eten is niet gezond
3. Geen kaas eten is niet gezond

Le corps

La tête

La main

Le bras

La jambe

le pied

Le visage

Le ventre

la santé

l'hôpital

le médicament

tomber malade

la maladie

le médecin

de gezondheid

het ziekenhuis

de dokter

ziek worden

de ziekte

het medicijn

Si tu as des problèmes de santé,
tu peux aller ........

1. au supermarché
2. à la pharmacie
3. voir ta mère
4. au lit

Welk vraagwoord past hier?

____ fais-tu pour rester en bonne santé?

1. Qui
2. Que
3. Comment
4. Qu'est-ce que

Vertaal: bon pour la santé

1. gezond
2. ongezond

Quels aliments ne sont pas bons pour la santé?

1. les produits laitiers
2. les chips et les sodas
3. les céréales
4. les légumes

Wat betekent:
'je suis en forme'?

1. fit zijn
2. hij is fit
3. jij bent fit
4. ik ben fit

Delend lidwoord

A Ik kan een recept in het Frans schrijven

C Ik snap het delend lidwoord.

Delend lidwoord

lidwoord	delend lidwoord
le	du
la	de la
l'	de l'
les	des

Explication: Delend lidwoord (1)

Delend lidwoord: Als je in het Nederlands geen lidwoord gebruikt. (Ik drink_koffie/zij eet_sla/ik wil graag_frietjes etc.)

mnl	du	je bois du café
vrl	de la	elle mange de la salade
mv	des	Je voudrais des frites
klinker/h	de l'	J'ai de l' argent

Hoe kies ik het juiste delend lidwoord?

delend lidwoord	voor een zelfstandig naamwoord dat ... is
du	mannelijk
de la	vrouwelijk
de l´	met een klinker of h begint
des	meervoud

het delend lidwoord verandert...

Het delend lidwoord (du - de la - de l' - des) gebruik je als er in het Nederlands geen lidwoord wordt gebruikt. Dit delend lidwoord kan veranderen in  de / d'  na:

- een woord van hoeveelheid

Kies het juiste delend lidwoord:
Ma soeur demande ..........eau.

1. de l'
2. d'

Welk delend lidwoord hoort in deze zin: " je n'ai pas ...... argent"

1. d'
2. du
3. de la
4. de l'

Tu veux ... coca (m) ?

Kies het juiste delend lidwoord.

1. du
2. de la
3. de l'
4. des

'Er is geen olie meer.'
Kies de juiste vertaling. (ontkenning en delend lidwoord)

1. Il n'y a plus d'huile.
2. Il n'y a plus de l'huile.

Delend lidwoord
Welke zin is goed?

1. Au petit-déjeuner, je bois lait
2. Au petit-déjeuner, je bois du lait

Welke 4 vormen heb je van het delend lidwoord?

1. le, la, l', les
2. du, de la, de l', des
3. un, une
4. de le, de la, de l', de les

Na getallen gebruik je geen delend lidwoord.

1. Je veux un kilo des pommes.
2. Je veux un kilo de pommes.

Je prends ..... poisson (m).
(Kies het goede delend lidwoord)

1. de la
2. du
3. de l'
4. des

Een delend lidwoord gebruik je, als je in het NL.....

1. geen lidwoord gebruikt
2. het gebruikt
3. de gebruikt
4. een gebruikt

Hoe vertaal je het delend lidwoord in het Nederlands?

1. een
2. de of het
3. een of niet
4. niet

Deux kilos ....... pommes.
(Kies het goede delend lidwoord)

1. des
2. de la
3. de
4. du

Welke vorm van het delend lidwoord is voor in het meervoud.

1. Du
2. D'
3. De la
4. Des

Vul het juiste delend lidwoord in:
'Ma mère achète......pain (m)

1. des
2. de la
3. du
4. de

Grammaire: Delend lidwoord

Je voudrais		pommes, s'il vous plaît.
Je voudrais 500 grammes		oranges, sil vous plaît.
Je voudrais un kilo		pommes sucrées.
Je prends		légumes.
Je voudrais encore		fromage.
J'aimerais		viande.

de

d'

du

de la

de l'

des

des

Sleep de delend lidwoorden naar de juiste zinnen.

Je mange ... croissants.

Elle boit ... eau minérale.

Ils achètent ... pain.

Elle n'a pas ... chips.

On a peu ... argent

du

d'

de

des

de l'

Maak het ingrediënten
lijstje compleet met delende lidwoorden

Un litre ..... eau

500g  ............. spaghetti

........ tomates

........ oignon

de l'

des

de

de