KDOV BEPALINGEN REIZIGERS

KDOV 
BEPALINGEN REIZIGERS
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
HandhavingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

KDOV 
BEPALINGEN REIZIGERS

Slide 1 - Tekstslide

VRAGEN
1. Leg uit wat art.70 WP2000 regelt
2. Wat geeft art.47 BP2000 aan
3. Wat geeft art.45 BP2000 aan
4. Wat zijn de consequenties als je art.70 WP2000 overtreedt en geef aan in welk artikel dit is geregeld
5. Wat regelt art.102 WP2000 en art 48 BP2000
6. Leg art.49 BP2000 uit

Slide 2 - Tekstslide

1. Leg uit wat art.70 WP2000 regelt

Slide 3 - Tekstslide

ART.70 WP200
1. Het is verboden zonder hiervoor geldig vervoerbewijs gebruik te maken van het openbaar vervoer, alsmede, voor zover de vervoerder zulks duidelijk kenbaar heeft gemaakt, van de daartoe behorende voorzieningen.
2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing in de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde gevallen

Slide 4 - Tekstslide

ART. 70 WP 2000 KORT SAMENGEVAT
  • Voor het gebruik van het O.V. is een geldig vervoersbewijs vereist
  • Ook voor de voorzieningen die tot het O.V. behoren, zoals stationshallen, perrons en wachtruimten voor reizigers.
  • Dit geldt alleen als de vervoerder duidelijk kenbaar heeft gemaakt dat de reiziger op die plaatsen in het bezit moet zijn van een geldig vervoerbewijs.
  • Kenbaar maken d.m.v. beeld (pictogrammen) of geschrift (geschreven tekst/pamfletten)

Slide 5 - Tekstslide

2. Wat geeft art.47 BP2000 aan

Slide 6 - Tekstslide

ART. 47 BP 2000
HIERIN IS HET VERBOD UITGEWERKT GENOEMD IN ART.70 WP 2000
1 De reiziger is met uitzondering van de gevallen, bedoeld in artikel 45, en met uitzondering van de door de vervoerder bepaalde gevallen, verplicht zich van een geldig elektronisch vervoerbewijs te voorzien:
a. voordat hij, hetzij het vervoermiddel betreedt, hetzij een gedeelte van een station of halte betreedt waar hij blijkens duidelijke aanwijzingen van de vervoerder in het bezit moet zijn van een geldig elektronisch vervoerbewijs of
b. zo spoedig mogelijk nadat hij het vervoermiddel of het gedeelte van het station of de halte heeft betreden, voor zover daar een met afgifte of ontwaarding belaste functionaris of een voor afgifte of ontwaarding bestemd apparaat aanwezig is.

Slide 7 - Tekstslide

ART. 47 BP 2000 KORT SAMENGEVAT


Art.47 BP2000 geeft dus aan vanaf welk moment de reiziger in het bezit van een geldig vervoerbewijs moet zijn.
Het niet nakomen van art.47, 1e lid BP2000 (gebod) is geen zelfstandige overtreding.
De strafbaarstelling staat in art.70 WP2000 (verbod)

Slide 8 - Tekstslide

ART. 45 BP 2000
1 Het verbod, bedoeld in artikel 70, eerste lid, van de wet is niet van toepassing op:
a. kinderen onder geleide die de leeftijd van vier jaar nog niet hebben bereikt en voor wie geen eigen zitplaats wordt verlangd,
b. één persoon van ten minste twaalf jaar oud die een persoon begeleidt die is voorzien van een legitimatiebewijs voor gehandicapten,
c. ambtenaren en personen als bedoeld in de artikelen 87 en 89 van de wet, belast met toezicht en opsporing, bij de uitoefening van de hun in die artikelen opgedragen taak.
2 Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over een legitimatiebewijs als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, alsmede over de afgifte ervan.

Slide 9 - Tekstslide

Legitimatie bewijzen gehandicapten 
Toegelaten legitimatiebewijzen zijn:
Legitimatiebewijs voor visueel gehandicapten van NS
Legitimatiebewijs van stichting Hulphond Nederland
Legitimatiebewijs van het Koninklijk Nederlands Geleidehondenfonds

Slide 10 - Tekstslide

CONSEQUENTIES REIZEN ZONDER VERVOERBEWIJS

Slide 11 - Tekstslide

ART. 48 BP 2000
1 De reiziger die het vervoerbewijs waarvan hij moet zijn voorzien desgevraagd ter controle niet toont of overhandigt, is op vordering van de vervoerder de vervoerprijs verschuldigd die geldt voor het traject tussen vertrekpunt en plaats van bestemming van de reiziger.
2 Onverminderd het eerste lid, is de reiziger op vordering van de vervoerder een bij ministeriële regeling vast te stellen bedrag verschuldigd indien hij: a. niet voldoet aan de in artikel 47, eerste lid, bedoelde verplichting,
                                                   b. het vervoerbewijs waarvan hij moet zijn voorzien desgevraagd niet toont of overhandigt,
                                                   c. een onbevoegd gewijzigd of anderszins bewerkt vervoerbewijs gebruikt,
                                                   d. een vervoerbewijs misbruikt of
 e. de controle van vervoerbewijzen belemmert of verhindert.
3 Indien de vervoerder die gelegenheid biedt, betaalt de reiziger het bedrag, bedoeld in het tweede lid, terstond tezamen met de krachtens het eerste lid verschuldigde vervoerprijs.
4 Indien de reiziger de in het tweede en derde lid bedoelde bedragen terstond betaalt, is de vervoerder verplicht een betalingsbewijs af te geven, dat voor zover nodig tevens geldt als vervoerbewijs.
5 Indien de reiziger de in het tweede en derde lid bedoelde bedragen niet terstond betaalt, stelt de vervoerder hem in de gelegenheid deze bedragen alsnog te betalen binnen veertien dagen nadat het feit is geconstateerd. De vervoerder kan aan de reiziger een bewijs verstrekken op grond waarvan deze zijn reis kan aanvangen of voortzetten.
6 Indien de reiziger de in het tweede en derde lid bedoelde bedragen niet binnen de termijn, bedoeld in het vijfde lid, heeft betaald, stelt de vervoerder hem nogmaals in de gelegenheid deze bedragen, verhoogd met een bij ministeriële regeling vast te stellen bedrag aan administratiekosten, te betalen binnen veertien dagen na afloop van de termijn, bedoeld in het vijfde lid.

                                                             ART. 48 BP 2000

1 De reiziger die het vervoerbewijs waarvan hij moet zijn voorzie
n desgevraagd ter controle niet toont of overhandigt, is op vordering van de vervoerder de vervoerprijs verschuldigd die geldt voor het traject tussen vertrekpunt en plaats van bestemming van de reiziger.
2 Onverminderd het eerste lid, is de reiziger op vordering van de vervoerder een bij ministeriële regeling vast te stellen bedrag verschuldigd indien hij:
                                                  a. niet voldoet aan de in artikel 47, eerste lid, bedoelde verplichting,
                                                   b. het vervoerbewijs waarvan hij moet zijn voorzien desgevraagd niet toont of overhandigt,
                                                   c. een onbevoegd gewijzigd of anderszins bewerkt vervoerbewijs gebruikt,
                                                   d. een vervoerbewijs misbruikt of
                                                   e. de controle van vervoerbewijzen belemmert of verhindert.
3 Indien de vervoerder die gelegenheid biedt, betaalt de reiziger het bedrag, bedoeld in het tweede lid, terstond tezamen met de krachtens het eerste lid verschuldigde vervoerprijs.
4 Indien de reiziger de in het tweede en derde lid bedoelde bedragen terstond betaalt, is de vervoerder verplicht een betalingsbewijs af te geven, dat voor zover nodig tevens geldt als vervoerbewijs.
5 Indien de reiziger de in het tweede en derde lid bedoelde bedragen niet terstond betaalt, stelt de vervoerder hem in de gelegenheid deze bedragen alsnog te betalen binnen veertien dagen nadat het feit is geconstateerd. De vervoerder kan aan de

Slide 12 - Tekstslide

VAT ART. 48 BP 2000 KORT SAMEN

Slide 13 - Tekstslide

Reiziger moet in bezit zijn van een geldig vervoerbewijs .
Als hij dit vervoerbewijs desgevraagd niet ter controle toont of overhandigt, moet hij alsnog de vervoerprijs betalen
Naast de vervoerprijs is de reiziger een bij ministeriële regeling vast te stellen bedrag verschuldigd, indien hij:
Niet in het bezit is van een geldig vervoerbewijs
Zijn vervoerbewijs niet wil of kan tonen
Wijzigingen heeft aangebracht op het vervoerbewijs of op een andere manier heeft bewerkt (knoeien)
Een vervoerbewijs misbruikt (bv reizen op het abonnement van een ander)
De controle van het vervoerbewijs verhindert of belemmert (bv dichthouden van een coupedeur ter voorkoming van controle reizigers
Dit bedrag wordt landelijk vastgesteld door de Min. Van Infrastructuur en Milieu en bedraagt momenteel 50,- euro

SAMENGEVAT:

Reiziger moet in bezit zijn van een geldig vervoerbewijs .
Als hij dit vervoerbewijs desgevraagd niet ter controle toont of overhandigt, moet hij alsnog de vervoerprijs betalen
Naast de vervoerprijs is de reiziger een bij ministeriële regeling vast te stellen bedrag verschuldigd, indien hij:
Niet in het bezit is van een geldig vervoerbewijs
Zijn vervoerbewijs niet wil of kan tonen
Wijzigingen heeft aangebracht op het vervoerbewijs of op een andere manier heeft bewerkt (knoeien)
Een vervoerbewijs misbruikt (bv reizen op het abonnement van een ander)
De controle van het vervoerbewijs verhindert of belemmert (bv dichthouden van een coupedeur ter voorkoming van controle reizigers
Dit bedrag wordt landelijk vastgesteld door de Min. Van Infrastructuur en Milieu en bedraagt momenteel 50,- euro

Slide 14 - Tekstslide

UITSTEL VAN BETALING
Wil of kan de reiziger niet direct betalen, dan geeft de vervoerder hem de gelegenheid om deze bedragen alsnog, binnen 14 dagen nadat het feit is geconstateerd te betalen.
 
De vervoerder is verplicht de reiziger een bewijs te geven waarmee hij alsnog zijn reis kan (af)maken tot de door hem gewenste eindbestemming (bv Uitstel van Betaling bij NS)

Als de reiziger het verschuldigde bedrag niet binnen 14 dagen nadat het feit is geconstateerd betaalt, krijgt hij van de vervoerder nog een keer de gelegenheid 2 weken na afloop van de termijn van de 1e 14 dagen te betalen. ( vervoerprijs+50+ adm.kosten)

Slide 15 - Tekstslide

ART. 102 WP 2000
Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat het recht tot strafvordering wegens overtreding van de artikelen 70 of 71 vervalt door voldoening op een daarbij aan te geven wijze van een bij of krachtens die maatregel vast te stellen geldsom aan de vervoerder.

Slide 16 - Tekstslide

ART. 49 BP 2000
Zolang een opeisbare schuld ter zake van vervoerbewijzen niet is voldaan, heeft de betrokkene geen recht op afgifte van een op naam gesteld vervoerbewijs

Slide 17 - Tekstslide

Wie mogen er gratis met het openbaar vervoer? Meerdere antwoorden mogelijk
A
Kinderen onder 4 onder begeleiding indien zij geen zitplaats innemen.
B
Een persoon vanaf 12 jaren die een ander begeleidt die in het bezit is van een legitimatiebewijs voor gehandicapten.
C
Toezichthouders en opsporingsambtenaren belast met de handhaving van de Wet Personenvervoer.

Slide 18 - Quizvraag

In een station is een verbod ingesteld om zich anders dan te voet voort te bewegen. Dit is door de vervoerder middels een duidelijke sticker bij de ingangen van het station kenbaar gemaakt. Deze sticker met afbeelding is aan te merken als een:……
A
Voorwaarschuwing om niet te mogen skeeleren.
B
Een aanwijzing waarop het verbod duidelijk kenbaar is gemaakt.
C
Verbod in combinatie met een formele gesproken aanwijzing door een toezichthouder.

Slide 19 - Quizvraag

Een reiziger heeft geen geldig plaatsbewijs en valt tijdens controle door de mand. Wat is nu de procedure?
A
Hij krijgt altijd een strafrechtelijke boete
B
Hij moet een boetebedrag betalen naast de strafrechtelijke boete
C
Hij moet naast het reisbedrag een boetebedrag betalen, hierna vervalt de strafvervolging

Slide 20 - Quizvraag