K2 H2 flexles kosten en opbrengsten




De totale kosten van het bedrijf met deze kostenfunctie bedragen bij q = 3
A
0
B
38
C
46
D
114
1 / 26
volgende
Slide 1: Quizvraag
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les




De totale kosten van het bedrijf met deze kostenfunctie bedragen bij q = 3
A
0
B
38
C
46
D
114

Slide 1 - Quizvraag




De totale kosten van het bedrijf met deze kostenfunctie bedragen bij q = 4
A
64
B
148
C
184
D
46

Slide 2 - Quizvraag

Winst = 0
Als de totale omzet gelijk is aan de totale kosten, speel je quite. Oftewel: je maakt geen winst en geen verlies. 
winst = 0 is bij TO = TK

Dit wordt ook wel het break-even punt genoemd. De afzet (q) die hierbij hoort is de break-even afzet. De omzet die hierbij hoort is de break-even omzet

Slide 3 - Tekstslide

formules op een rij
Totale opbrengst: TO = p x Q
Totale kosten: TK =  GVK * Q + CK
Totale winst: TW = TO - TK
Break-even: winst is 0: bij TO = TK
Gemiddelde totale kosten: GTK = TK/q
Gemiddelde variabele kosten: GVK = TVK/Q
Gemiddelde constante kosten: GCK = CK/q

Slide 4 - Tekstslide

Totale opbrengst is
A
TO = p x Q
B
TO = p/Q
C
TO = Q - p
D
TO = p + Q

Slide 5 - Quizvraag

Totale opbrengst is
A
Je winst
B
Je omzet
C
De afzet
D
Kan zowel A B als C zijn

Slide 6 - Quizvraag

Hoe bereken je de
gemiddelde totale kosten?
A
TK/q
B
TCK/q
C
TVK/q

Slide 7 - Quizvraag

CK: 36000 euro, VK: 1 euro
De variabele kosten zijn proportioneel

Wat zijn de totale kosten bij 30.000 stuks?
A
36.000 euro
B
66.000 euro
C
30.000 euro
D
6.600 euro

Slide 8 - Quizvraag

Bij proportioneel variabele kosten
A
Stijgt MK als q toeneemt
B
Daalt MK als q toeneemt
C
is MK gelijk bij elke afzet
D
Is er geen MK

Slide 9 - Quizvraag

Bij progressief variabele kosten
A
Daalt GKV steeds
B
Zal GVK uiteindelijk stijgen
C
is GVK steeds gelijk
D
Is er sprake van een lineaire functie

Slide 10 - Quizvraag

CK: 36000 euro, VK: 1 euro

Wat zijn de gemiddelde totale kosten bij 30.000 stuks?
A
2,2 euro
B
2,5 euro
C
2,0 euro
D
2,1 euro

Slide 11 - Quizvraag

CK: 36000 euro, VK: 1 euro

Wat zijn de gemiddelde constante kosten bij 30.000 stuks?
A
2,2 euro
B
1,2 euro
C
1 euro
D
2,1 euro

Slide 12 - Quizvraag

GCK: 2
GVK = 1
Q = 100
P = 30
A
TO = 3000, CK = 200, TVK = 1
B
TO = 3000, TW = 0
C
TW = 2700, CK =200, TVK=1
D
TO = 2700, TW = 300

Slide 13 - Quizvraag

TK = 10q + 1000
A
proportioneel variabel
B
progressief variabel
C
Progressief constante kosten
D
degressief variabel

Slide 14 - Quizvraag

q = 
0 km
1000 km
3.000 km
5.000 km
TO=
2.000 euro
6.000 euro
TK=
5.000 euro
7.000 euro
TW=
0 euro
3.000 euro
constante kosten (CK) = 4500 euro, variabele kosten (VK) = 0,5 euro, prijs = 2 euro.  Vul de tabel verder in. 
timer
3:00
0 euro
6.000 euro
10.000 euro
-3.000 euro
4.500 euro
-4.500 euro

Slide 15 - Sleepvraag

q = 
0 km
1000 km
3.000 km
5.000 km
TO=
0 euro
2.000 euro
6.000 euro
10.000 euro
TK=
4.500 euro
5.000 euro
6.000 euro
7.000 euro
TW=
-4.500 euro
-3.000 euro
0 euro
3.000 euro
omzet waarbij de winst 0 is: het BREAK-EVEN POINT
Taxibedrijf Snel. CK = 4500 euro, VK = 0,5 euro per km, prijs = 2 euro per stuk

Slide 16 - Tekstslide

bea = break-even afzet
bep = break-even punt
beo= break-even omzet

Wat is waar?

A
B
C
D
A
A=bea, B=bep vlak stippellijn (D) = beo
B
A=bep, B=beo, vlak stippellijn = bea
C
A=beo, B=bea, vlak stippellijn = bea

Slide 17 - Quizvraag

Gegeven:
De constante kosten stijgen
De variabele kosten blijven gelijk
de verkoopprijs blijft gelijk

A
B
C
D
A
BEO stijgt
B
BEO daalt
C
BEO verandert niet

Slide 18 - Quizvraag

Bij deze grafiek hoort de volgende MK lijn...
A
B
C
D
A
loopt MK horizontaal
B
Stijgt MK
C
Daalt MK
D
heeft MK een dal

Slide 19 - Quizvraag

De vergelijking van MO is hier....
A
B
C
D
A
MO = 2
B
MO = 2q
C
MO = verandering TO / verandering q
D
MO = verandering q / verandering TO

Slide 20 - Quizvraag

uitwerking
BEP 
(break-even punt)
BEA 
(break-even punt)
break-even prijs 

break-even omzet 

Slide 21 - Tekstslide

Samenvatting
  • gemiddelde kosten = totale kosten/q
  • totale kosten = gemiddelde kosten * q
  • Bedrijf kan streven naar maximale winst, maximale omzet of een winst van 0.
  • Break-even punt is die afzet (q) waar de totale kosten = totale opbrengst. 
  • Break-even omzet is  break-even afzet * break-even prijs. 

Slide 22 - Tekstslide

Ik begrijp hoe je totale kosten kunt omrekenen naar gemiddelde kosten en omgekeerd.
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

Ik snap nu hoe je het break-even punt kunt berekenen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll

Ik snap nu hoe je de maximale winst moet berekenen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll

Na deze les wil ik
de uitleg nog 1 keer horen
meer voorbeelden krijgen
meer oefeningen maken
de leerstof thuis nog even bekijken
overgaan naar nieuwe leerstof
nog meer te weten komen over de leerstof
even chillen

Slide 26 - Poll