Over Taal Blok 3 - les 1

Over Taal - blok 3 - les 1
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Over Taal - blok 3 - les 1

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning
  • Lesdoel
  • Instructie
  • Samen aan de slag afgewisseld                                                               met zelfstandig aan de slag
  • Einde les

Slide 2 - Tekstslide

Vorige les
Persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden benoemen.

Slide 3 - Tekstslide

Wat zijn de persoonlijk voornaamwoorden in deze zin?

Het gebeurt mij en hen niet nog een keer .
A
het, mij
B
mij, hen
C
het, hen
D
het, mij, hen

Slide 4 - Quizvraag

Wat zijn de persoonlijk voornaamwoorden in deze zin?

Het ongeluk kostte hem zijn leven.
A
het
B
hem
C
hem, zijn
D
het, hem

Slide 5 - Quizvraag

Wat zijn de bezittelijk voornaamwoorden in deze zin?

Jouw liefde voor klassieke muziek is niet de mijne .
A
jouw
B
klassieke
C
jouw, mijne
D
mijne

Slide 6 - Quizvraag

Wat zijn de bezittelijk voornaamwoorden in deze zin?

Hun auto is duurder dan de onze.
A
hun, auto
B
hun, onze
C
auto, onze
D
hun

Slide 7 - Quizvraag

Theorie proefwerk lezen

Slide 8 - Tekstslide

Theorie proefwerk lezen

Slide 9 - Tekstslide

Theorie proefwerk lezen

Slide 10 - Tekstslide

Theorie proefwerk lezen

Slide 11 - Tekstslide

Lesdoel
  • Je weet de betekenis van verschillende schooltaalwoorden
  • Je begrijpt de betekenis van verschillende woorden uit  zinnen en uit leesteksten 

-> je vergroot je woordenschat, waardoor je makkelijker kan
      lezen, schrijven en communiceren.

Slide 12 - Tekstslide

Instructie!
Stappenplan moelijke woorden:
  • lees een stukje terug of verder en kijk of het woord wordt   uitgelegd.
  • Kijk naar bekende stukjes in het woord.
  • Kijk naar de plaatjes bij de tekst.
  • Vraag de betekenis of zoek de betekenis op in een       woordenboek.

Slide 13 - Tekstslide

Samen aan de slag!
Blok 3, over taal, opdracht 1.1

a. De leerlingen en de mentor verzinnen gezamenlijk een uitje met de klas.
b. Ben je bereid om mij te helpen met koken?
c. Eerst haalde ik slechte cijfers voor Nederlands. Maar na verloop van tijd werden mijn cijfers steeds beter. En nu sta ik een voldoende.
d. Beachclub heeft diverse goedkope reizen voor jongeren. Naar Griekenland, Spanje of Turkije bijvoorbeeld.
e. ‘Ik bepaal hier wie er praat’, zei de docent streng tegen de klas.
f. De man is boos dat hij is ontslagen, maar het is grotendeels zijn eigen schuld.

Slide 14 - Tekstslide

Wat betekent het woord gezamenlijk?
De leerlingen en de mentor verzinnen gezamenlijk een uitje met de klas.

Slide 15 - Open vraag

Wat betekent bereid zijn om?
Ben je bereid om mij te helpen met koken?

Slide 16 - Open vraag

Wat betekent na verloop van tijd?
Eerst haalde ik slechte cijfers voor Nederlands, naar na verloop van tijd werden mijn cijfers steeds beter. Nu sta ik een voldoende.

Slide 17 - Open vraag

Wat betekent het woord diverse?
Beachclub heeft diverse goedkope reizen voor jongeren. Naar Griekenland, Spanje of Turkije bijvoorbeeld.

Slide 18 - Open vraag

Wat betekent het woord bepalen?
‘Ik bepaal hier wie er praat’, zei de docent streng tegen de klas.

Slide 19 - Open vraag

Wat betekent het woord grotendeels?
De man is boos dat hij is ontslagen, maar het is grotendeels zijn eigen schuld.

Slide 20 - Open vraag

woordenschat vergroot je dus door:

Slide 21 - Tekstslide

Zelfstandig aan de slag!
Wat: Blok 3, Over taal, opdrachten 1.1 t/m 7.10 (paragraaf 3.10)
Hoe: Je maakt en leert dit alleen of in stil overleg met je buur;
Tijd: tot 5 minuten voor het eind van de les.
Klaar? Verder met paragraaf 3.11 of leren voor je proefwerk lezen.


Slide 22 - Tekstslide

Einde les
Korte samenvatting
Nog vragen?

Huiswerk: 
Blok 3 - Over taal ->
Maak de opdrachten van 3.10 Woordenschat t/m 7.10.                                                    

Slide 23 - Tekstslide