H3 Grammatica Zinsdelen

Nederlands
H3 Grammatica Zinsdelen  
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
H3 Grammatica Zinsdelen  

Slide 1 - Tekstslide

Welke uitspraak over de persoonsvorm is waar?
I. Je vindt het onderwerp door de vraag te stellen: 'Wie/wat?'
II. De persoonsvorm hoort niet bij het werkwoordelijk gezegde (wg).
A
Alleen zin I is juist
B
Alleen zin II is juist
C
Beide zinnen zijn juist
D
Beide zinnen zijn onjuist

Slide 2 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm in deze zin?

'In het voorjaar kochten de toeristen een bosje tulpen.'
A
In het voorjaar
B
kochten
C
de toeristen
D
een bosje tulpen

Slide 3 - Quizvraag

De woorden in grote letters vormen samen één compleet zinsdeel?
'Mijn vader bakt DE LEKKERSTE APPELTAARTEN van de wereld.'
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quizvraag

'Vandaag maak ik eindelijk mijn presentatie af.'

In deze zin is 'maak' het werkwoordelijk gezegde.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde (wg) in de volgende zin:

'Ondanks de tegenvaller zou je niet zo teleurgesteld moeten zijn.

Slide 6 - Open vraag

H3 - Grammatica Zinsdelen
Het lijdend voorwerp


Naast de persoonsvorm (pv), het onderwerp (ow) en het werkwoordelijk gezegde (wg) kan een zin een lijdend voorwerp (lv) bevatten. 

LET OP: Niet in elke zin zit een lijdend voorwerp!

Het lijdend voorwerp kun je vinden door de vraag: 'Wat/wie + werkwoordelijk gezegde + onderwerp?' te stellen. 


Slide 7 - Tekstslide

H3 - Grammatica Zinsdelen
Het lijdend voorwerp


Hoe vind je het lijdend voorwerp?
  1. Je zoekt de persoonsvorm. 
  2. Vervolgens zoek je het onderwerp (Wie/Wat + pv?)
  3. Je noteert het werkwoordelijk gezegde

-> Stel de vraag: Wat/wie + werkwoordelijk gezegde + onderwerp?
Het antwoord op deze vraag is het lijdend voorwerp. 

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het onderwerp?
gekeken.
Het onderwerp
We 
hebben
vanavond
een serie 

Slide 9 - Sleepvraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
gekeken.
Het werkwoordelijk gezegde
We 
hebben
vanavond
een serie 

Slide 10 - Sleepvraag

Wat is het lijdend voorwerp?
gekeken.
Het werkwoordelijk gezegde
We 
hebben
vanavond
een serie 

Slide 11 - Sleepvraag

Wat is het lijdend voorwerp?
altijd 
Het werkwoordelijk gezegde
Waar
zet
jij 
jouw racefiets
neer?

Slide 12 - Sleepvraag

Wat is het lijdend voorwerp in de volgende zin:

'Mijn moeder zit een skypegesprek te voeren met haar zus in Spanje.'
A
mijn moeder
B
een skypegesprek
C
met haar zus
D
met haar zus in Spanje

Slide 13 - Quizvraag

H3 Grammatica Zinsdelen - Het lijdend voorwerp 



Het lijdend voorwerp kun je dus vinden door de vraag: 'Wat/wie + werkwoordelijk gezegde + onderwerp?'

Let op: het lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel (aan, achter, bij in, langs, met, naast, onder, op, over, voor enz.)

Slide 14 - Tekstslide

Deze les

NL Online
H3 Grammatica: Lijdend voorwerp
opdrachten maken bij je leerroute

Klaar?
Rechterkolom 'trainen' grammatica zinsdelen
Leesboek lezen

Slide 15 - Tekstslide

Noteer de persoonsvorm (pv), het onderwerp (ow),
het werkwoordelijk gezegde (wg) en het lijdend voorwerp (lv) van de volgende zin:

Helaas zal Jinthe haar verjaardagsfeest voorlopig moeten uitstellen.

Slide 16 - Open vraag

Wat is het lijdend voorwerp in onderstaande zin?

'Na de overwinning schaatste Sven een ererondje.'
A
Na de overwinning
B
schaatste
C
Sven
D
een ererondje.

Slide 17 - Quizvraag

Huiswerk volgende les

H3 grammatica: lijdend voorwerp

Slide 18 - Tekstslide